Het demissionaire kabinet wil isp's niet verplichten om al het netwerkverkeer gelijk te behandelen. Het onmogelijk maken of bewust vertragen van 'bepaald internetverkeer' is volgens de regering ongewenst, maar wordt niet verboden.
Dat blijkt uit een wijzigingsvoorstel voor de telecommunicatiewet, dat het demissionaire kabinet dinsdag heeft gepubliceerd. In het voorstel verbiedt de regering de providers niet om onderscheid te maken tussen vormen van netwerkverkeer. Daardoor mogen internetproviders bijvoorbeeld ingrijpen als het netwerk te zwaar wordt belast, maar ook onderscheid maken tussen bepaalde diensten en toepassingen. Internetproviders moeten wel openheid van zaken geven over eventueel onderscheid dat zij op hun netwerken maken.
Daarnaast zegt het kabinet in een toelichting het 'onmogelijk maken of bewust vertragen van bepaald internetverkeer' ongewenst te vinden als dat vanuit een commercieel oogpunt gebeurt. De overheid zal daarom overleggen met isp's om tot afspraken te komen die de openheid van het internet moeten garanderen. Mocht dat geen succes zijn, dan komt er alsnog wetgeving, besluit het kabinet. Overigens gaat het nog om een concept; het volgende kabinet moet de uiteindelijke wet opstellen.
Volgens critici bestaat het gevaar dat isp's hun eigen diensten voortrekken als ze binnen het netwerkverkeer mogen schiften. De digitale burgerrechtenbeweging Bits of Freedom meent dat providers geen gelegenheid mag worden gegeven om 'innovatieve diensten' zoals internettelefonie en websites als YouTube te blokkeren. De organisatie ziet het wetsvoorstel zelfs als 'de bijl aan het open internet' en roept het kabinet op om het wetsvoorstel te herzien. In november stelde PvdA-staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken, die na de kabinetsval is afgetreden, dat netwerkneutraliteit 'cruciaal' is.