Door Joris Jansen

Redacteur

Privacy Shield 2.0 en datatransfers

Beschermt dit schild wél tegen surveillance?

21-04-2022 • 06:00

12

Inleiding

Ursula von der Leyen
Ursula von der Leyen

Krijgt de gefaalde Privacy Shield-overeenkomst in de komende maanden een opvolger? Daar lijkt het wel op. De Europese Unie en de Verenigde Staten traden enkele weken geleden naar buiten met het nieuws dat er een principeakkoord is bereikt over een 'nieuw raamwerk voor trans-Atlantische datastromen'. "Dit zal voorspelbare en betrouwbare gegevensstromen tussen de EU en de VS mogelijk maken, waarbij de privacy en burgerlijke vrijheden worden gewaarborgd", aldus EU-Commissievoorzitter Ursula von der Leyen.

Privacy Shield werd in 2020 door de Europese rechter doorboord en afgeschoten. Het heikele punt was de manier waarop de VS omgaat met de bescherming van persoonlijke data en hoe hun surveillance daarin een rol speelt. De Oostenrijkse privacyvoorvechter Max Schrems zat achter deze rechtszaak en kreeg het Hof van Justitie aan zijn kant.

Er waren dus reparatiewerkzaamheden nodig om datadoorgiften weer wat eenvoudiger te maken voor bedrijven, en om de privacywaarborgen robuuster te maken. Op dit moment is de grote vraag of dat gelukt is. In feite was de aankondiging van het principeakkoord slechts een vooraankondiging. De Europese datatoezichthouder, de European Data Protection Board, moet zich er bijvoorbeeld nog over buigen en de exacte concepttekst is ook nog niet bekend.

Wat wel duidelijk lijkt, is dat ook deze nieuwe poging na het gefaalde Safe Harbour en later gefaalde Privacy Shield een heikele aangelegenheid zal worden. Met name omdat er in de VS nog weinig beweging lijkt te zijn om te voldoen aan de Europese zorgen over de privacy. Onlangs was er een Amerikaanse uitspraak die daar niet aan zal bijdragen. Wat staat daar precies in, hoe kan dat een nieuwe overeenkomst bemoeilijken, wat zal er naar verwachting in de nieuwe deal staan en hoe zit het ook alweer met het Privacy Shield?

Hoe zat het met de voorganger van Privacy Shield?

De voorloper van Privacy Shield was de Safe Harbour-overeenkomst. De basis daarvan werd gelegd via de in 1998 ingevoerde Directive on Data Protection en via een in 2000 aangenomen beschikking van de Europese Commissie. Met die beschikking bestempelde de EU de VS als land met voldoende waarborging van adequate gegevensbescherming. Dit vormde de basis voor de legale doorgifte van persoonsgegevens vanuit de EU naar de VS.

Daarbij moesten bedrijven in de EU en VS zich houden aan een zevental zogeheten Safe Harbour Privacy Principles. Zo was er een Notice-principe om individuen te laten weten voor welke doeleinden er informatie over ze werd verzameld en gebruikt, en hoe de organisatie was te bereiken voor klachten. Ook moest er een opt-outmogelijkheid zijn voor als die informatie zou worden verstrekt aan derden of gebruikt zou worden op een manier die niet aan de gestelde doelen voldeed. Verder waren er nog principes die bijvoorbeeld de databeveiliging en -integriteit moesten bevorderen en de toegang tot de data moesten verzorgen.

Max Schrems
Max Schrems

Dat klinkt allemaal aardig, maar de Oostenrijkse rechtenstudent Maximillian Schrems dacht er anders over. Hij was het niet eens met de manier waarop Facebook de Safe Harbour-overeenkomst toepaste. Schrems vond dat Facebook-gegevens in de VS niet in goede handen waren en dat het bedrijf de Europese privacyregels schond. Daarbij verwees hij naar de onthullingen van Edward Snowden en de vaststelling dat de Amerikaanse overheid op grote schaal toegang had tot gebruikersgegevens, bijvoorbeeld via het Prism-afluisterprogramma van de Amerikaanse inlichtingendienst NSA.

Schrems begon zijn zaak in Oostenrijk, maar de actie verhuisde naar Ierland, omdat het Europese Facebook-hoofdkantoor in dat land staat. De relevante toezichthouder was de Ierse Data Protection Commission. Daar diende Schrems in juni 2013 zijn klacht in, maar de DPC wilde zijn klacht niet onderzoeken. Via het Ierse hooggerechtshof kwam de zaak bij het Europese Hof van Justitie terecht. Het niet-bindende, doch zwaarwegende advies van de toenmalige advocaat-generaal luidde dat de VS op grote schaal data van EU-burgers verzamelde zonder dat dit gepaard ging met voldoende bescherming. Het Hof ging daarin mee. De rechters concludeerden dat er geen wetten of praktijken in de VS waren die schendingen van de privacy en databescherming konden beperken, en ook het gebrek aan effectieve rechtsmiddelen voor individuen werd aangestipt. Het Hof verklaarde Safe Harbour in oktober 2015 ongeldig. Dit vonnis staat ook wel bekend als de Schrems I-uitspraak.

Opvolger van Safe Harbour

Het ongeldig verklaren van Safe Harbour betekende werk aan de winkel voor de Commissie, die overigens al in 2014 was begonnen met overleg om de Safe Harbour-overeenkomst te verbeteren. Men zag de bui zelf blijkbaar ook al hangen. Na de ongeldigheidsverklaring in oktober 2015 kwam toezichthouder EDPB al binnen twee weken met een document over de gevolgen van de uitspraak van het Hof van Justitie en riep lidstaten met klem op discussies met de VS te openen om tot "politieke, juridische technologie-oplossingen te komen voor het mogelijk maken van datatransfers naar de VS waarbij fundamentele rechten worden gerespecteerd".

Dit vormde de opmaat voor een vervanger van Safe Harbour. De Commissie gaf in november 2015 aan wat bedrijven moesten doen met datatransfers naar de VS in de periode dat er nog geen nieuw raamwerk lag. Daarbij gaf de Commissie een drietal alternatieven voor de trans-Atlantische datatransfers: Standard Contractual Clauses (modelcontractbepalingen), Binding Corporate Rules (bindende bedrijfsvoorschriften) en Transfer Derogations. Dat laatste alternatief zag toe op een aantal voorwaarden op basis waarvan van een doorgifteverbod kon worden afgeweken. Kort gezegd kwam de situatie na Safe Harbour en voor Privacy Shield erop neer dat bedrijven voor datadoorgifte standaard contractuele clausules of scc's moesten tekenen met hun datapartners, voor zover ze geen bindende bedrijfsvoorschriften hadden. Voor elke datapartner moest dus een apart contract worden getekend.

Begin februari 2016 kwamen de VS en de EU tot overeenstemming over een nieuw raamwerk. Dat leidde uiteindelijk op 12 juli 2016 tot de adequaatheidsbeslissing ten aanzien van de VS en daarmee de implementatie van de Privacy Shield-overeenkomst. In feite was dat Safe Harbour 2.0. De European Parliamentary Research Service schreef een uitgebreide analyse over onder meer de belangrijkste verbeteringen in Privacy Shield. Zo werden zo ongeveer alle Safe Harbour-principes aangescherpt en voorzien van meer waarborgen en rechten voor individuen. Ook werden de mechanismen om verhaal te halen verbeterd. Zo was samenwerking van bedrijven met databeschermingsautoriteiten eerder slechts vrijwillig, maar dit werd nu verplicht gesteld. Ook kwamen er mechanismen voor als bedrijven zich niet hielden aan besluiten van dit soort autoriteiten, waarbij als laatste instantie ook een Privacy Shield-arbitratiekamer beschikbaar was. Ook kwam er een nieuw ombudsman-mechanisme.

Privacy Shield

Kritiek op Privacy Shield

In de uiteindelijke versie van Privacy Shield waren al wat verbeteringen uit de conceptfase meegenomen, maar achteraf was er alsnog de nodige kritiek. In Privacy Shield is opgenomen dat de verplichting om de principes te respecteren niet absoluut is. Belangen op het vlak van nationale veiligheid, eisen van wetshandhavende instanties, overheidswetten of -regels en rechterlijke uitspraken kunnen een grond zijn voor het niet volgen van de principes. Kortom, in sommige situaties zou de Amerikaanse overheid toch toegang kunnen krijgen tot persoonsgegevens uit de EU. Ook bulkverzameling van data door Amerikaanse autoriteiten was nog mogelijk, al zou de VS hebben verzekerd dat dat slechts bij uitzondering zou gebeuren en als andere maatregelen technisch niet mogelijk zijn. Deze bulkverzameling was beperkt tot zes gevallen van vrij breed geformuleerde veiligheidsdoeleinden. Ook was er kritiek op de onafhankelijkheid van de ombudsman en de effectiviteit van dat mechanisme.

De algehele kritiek was toch weer dat er onvoldoende bescherming was voor EU-burgers. De European Consumer Organisation (BEUC) was er vrij duidelijk over: "Privacy Shield opent gat in bescherming van de privacy van EU-burgers", zo luidde de kop van een opiniestuk van de organisatie in juli 2016. De organisatie stelde dat er geen adequate bescherming was en noemde het teleurstellend dat de EU 'zo weinig zin toonde voor het verdedigen van zijn pionierende databeschermingsregels'. BEUC vond dat er meer naar databeschermingsautoriteiten had moeten worden geluisterd en dat Privacy Shield het resultaat is van te veel toegeven aan politieke en commerciële druk.

Privacy Shield wachtte hetzelfde lot

Met dit soort kritiek kon Schrems II nauwelijks uitblijven. Dankzij Schrem en zijn organisatie Noyb (None of your business) boog het Hof van Justitie zich ook over Privacy Shield. In juli 2020 haalde deze hoogste rechterlijke EU-instantie ook een streep door deze overeenkomst. In de uitspraak gaf het Hof aan dat de doorgifte van persoonsgegevens naar een ander land gepaard moet gaan met een mate van bescherming die vergelijkbaar is met die van de GDPR. Toezichthouders moeten de datatransfers naar een derde land blokkeren als ze van mening zijn dat er geen sprake is van fatsoenlijke databescherming. Is er sprake van dat laatste? Volgens de EU-rechters is de bescherming onvoldoende, waarbij werd aangestipt dat de Amerikaanse surveillanceprogramma's disproportioneel zijn omdat ze verder gaan dan noodzakelijk is. Daarnaast wordt geconcludeerd dat EU-burgers te weinig of geen rechten zouden hebben om iets af te dwingen in een rechtszaak tegen de Amerikaanse overheid, en het ombudsmanmechanisme werd ook als onvoldoende betiteld. Om deze redenen is Privacy Shield van tafel geveegd.

De scc's werden niet verboden. Dit zijn contracten tussen twee partijen, waarbij een verwerker zich verplicht om op een bepaalde manier om te gaan met de persoonsgegevens. Scc's bereiken in feite hetzelfde als de Privacy Shield-regeling, doordat bedrijven via eigen contracten ook een juridische grond kunnen creëren voor de doorgifte van persoonsgegevens. Het idee is dat al die eigen contracten min of meer op zichzelf staan en daarmee niet zo snel onderuit kunnen worden gehaald.

Volgens het Hof hangt de rechtmatigheid van scc's af van de omstandigheden van het geval. Daarbij gaat het met name om de vraag of er effectieve mechanismen zijn om te verzekeren dat wordt voldaan aan de vanuit de EU gewenste mate van databescherming. Dat maakt dat dit instrument alleen nog is te gebruiken als er geen sprake is van conflicterende regelgeving. De Amerikaanse surveillancewetgeving kan daarbij een probleem vormen. Nationale toezichthouders moeten ingrijpen als de bij de scc betrokken bedrijven geen actie ondernemen tegen het doorbreken van de bescherming van de data.

Eigenlijk betekende de uitspraak dat bedrijven niet meer zomaar legaal gegevens konden doorgeven van de EU naar de VS. Dat betekende niet dat er niets meer mogelijk was. Op grond van artikel 49 van de GDPR is de doorgifte van data nog mogelijk is als die 'noodzakelijk' is, en bijvoorbeeld als de betrokkene nadrukkelijk heeft ingestemd met de voorgestelde doorgifte en op de hoogte is van de risico's. Het kan ook als de doorgifte nodig is om gewichtige redenen van algemeen belang of als het nodig is om aan een contract te voldoen. Dit vormde na de uitspraak van de rechter de basis voor de meeste transacties met de VS.

Wat weten we over de nieuwe overeenkomst?

We weten nog vrij weinig. Er ligt nog geen tekst om te analyseren en het zal nog wel enkele maanden duren voordat hij er is, denkt Schrems. Het enige dat nu duidelijk is, is dat er een principeakkoord ligt. Schrems stelt dat dit waarschijnlijk betekent dat advocaten en juristen nog altijd bezig zijn om oplossingen te vinden voor de obstakels die het Hof van Justitie heeft aangestipt. Het Witte Huis heeft enkele algemene elementen benoemd, maar het blijft voor nu koffiedik kijken als het gaat om de details.

De Amerikaanse regering stelde onder meer dat het nieuwe raamwerk het volgende verzekert: "Het verzamelen van inlichtingen uit signalen mag alleen plaatsvinden als dat nodig is om legitieme nationale veiligheidsdoelstellingen te bevorderen en mag geen onevenredige impact hebben op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en burgerlijke vrijheden." Daarnaast benadrukte het Witte Huis dat Amerikaanse inlichtingendiensten procedures zullen aannemen zodat er sprake is van een 'effectief toezicht op nieuwe privacystandaarden en burgervrijheden'. Ook wordt er werk gemaakt van een nieuw tweeledig mechanisme zodat EU-burgers er werk van kunnen maken als ze vinden dat hun rechten zijn geschonden. Onderdeel daarvan is een Data Protection Review Court waarin individuen zitting nemen die geen onderdeel van de Amerikaanse regering zijn. Deze leden zouden de volledige autoriteit hebben om claims te beoordelen en maatregelen op te leggen. Het zal waarschijnlijk afhangen van de specifieke formuleringen, details, voorwaarden en uitzonderingen of deze elementen genoeg zijn om een eventuele Schrems III-zaak te vermijden of te doorstaan.

Kritiek van Schrems

Lipstick on a pigMax Schrems is bij voorbaat al kritisch. Hij spreekt van een 'lipstick on a pig'-aanpak, wat enigszins is te vertalen met 'oude wijn in nieuwe zakken'. Schrems denkt dat de nieuwe overeenkomst slechts wat cosmetische aanpassingen zal hebben die niet bijdragen aan het oplossen van de fundamentele problemen. Schrems: "Wat Noyb hoort, is dat de VS niet van plan is om hun surveillancewetten te veranderen, maar alleen voorzien in de geruststelling van de uitvoerende macht, met EU-taal zoals 'proportionaliteit'. Het is onduidelijk hoe dit ook maar enigszins de test van het Hof van Justitie zal doorstaan, aangezien de Amerikaanse surveillance door het Hof al als niet 'evenredig' werd beschouwd. Eerdere afspraken zijn in dit opzicht twee keer mislukt." Verder stipt Schrems aan dat er geen update lijkt te zijn voor hoe Privacy Shield inspeelt op commercieel datagebruik, terwijl de GDPR inmiddels van kracht is.

De Oostenrijker heeft er al met al weinig vertrouwen in, ook gelet op de manier waarop er volgens hem geopolitiek bij wordt gehaald: "We hadden in 2015 al een puur politieke deal die geen wettelijke basis had. Wat je nu hoort, is dat we nu voor de derde keer hetzelfde spel kunnen spelen. De deal was blijkbaar een symbool dat Von der Leyen wilde, maar het heeft geen draagvlak onder experts in Brussel, aangezien de VS niet in beweging kwam. Het is vooral verschrikkelijk dat de VS de oorlog tegen Oekraïne naar verluidt heeft gebruikt om de EU op dit economische onderwerp onder druk te zetten."

Schrems zegt ook teleurgesteld te zijn in het feit dat de EU en de VS niet zijn gekomen tot een 'geen spionage-overeenkomst' inclusief 'basisgaranties tussen gelijkgestemde democratieën'. Volgens hem zullen klanten en bedrijven nog jaren van juridische onzekerheid tegemoet gaan. Het zal volgens Schrems echter geen jaren duren voordat er weer een beslissing van het Hof van Justitie ligt. Hij zegt het nieuwe raamwerk te gaan aanvechten als daar aanleiding toe is en dat dit wellicht slechts enkele maanden in beslag zal nemen.

Kunnen we verwachten dat de VS stappen zet op het vlak van bezwaren rond surveillance?

Ashley Gorski, een Amerikaanse jurist bij burgerrechtenorganisatie ACLU, deelt de visie van Schrems. Ze stelt dat Privacy Shield 2.0 eraan komt 'zonder Amerikaanse wetgevingshervormingen'. "Het is moeilijk te zien hoe deze nieuwe deal de juridische beoordeling in de EU zal overleven. Voor een blijvende oplossing moet het Congres onze surveillancewetten hervormen", stelt ze.

Gorski wijst ook op een andere ontwikkeling in de VS die roet in het eten kan gaan gooien. In een opiniestuk van haar en ACLU-collegajurist Patrick Toomey wordt een recente uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof besproken. In deze zaak, genaamd FBI v. Fazaga, draait het om FBI-surveillance. Volgens Gorski zal deze uitspraak "het voor mensen aanzienlijk moeilijker maken om surveillancezaken in te stellen, en voor onderhandelaars van de VS en de EU om een ​​duurzame overeenkomst te sluiten voor trans-Atlantische overdrachten van privégegevens."

Hoe zit dat? In deze zaak draait het om een FBI-operatie in 2006 en 2007 waarin agenten een betaalde informant naar een moskee in Californië stuurden. Deze informant moest zich voordoen als een tot de islam bekeerde moslim. Zonder onderscheid te maken, verzamelde de informant namen, telefoonnummers, e-mailadressen en informatie over de religieuze en politieke ideeën van honderden Amerikaanse moslims. Een imam en twee anderen besloten een rechtszaak te starten. De overheid vond dat hun eisen moesten worden afgewezen, gelet op het 'state secrets privilege'. Een beroepsrechtbank oordeelde deels in het voordeel van de imam en vond dat de claims konden doorgaan in een speciale procedure, waarbij rechtbanken achter gesloten deuren gevoelige informatie uit spionagezaken kunnen beoordelen.

Het Supreme Court had een andere opvatting en oordeelde dat dit privilege niet werd tenietgedaan door een bepaling uit de Foreign Intelligence Surveillance Act. Dit maakt het weliswaar niet onmogelijk voor Fazaga en anderen om op grond van publieke informatie claims in te dienen tegen overheidssurveillance, maar Gorski stelt dat "de meeste mensen gevoelige informatie van de overheid nodig hebben om te kunnen aantonen dat surveillance illegaal is". De beslissing van het Hooggerechtshof kan het volgens haar gemakkelijker maken om dergelijke informatie weg te houden van rechters en rechtszaken, wat het dus moeilijker maakt voor mensen om surveillance aan te vechten en hun recht te halen. Ze stelt dat ook deze zaak weer laat zien dat waarborgen in de VS inadequaat zijn, en aantoont waarom ze onvoldoende zijn in het licht van de EU-privacyregels.

De juristen schrijven dan ook dat deze zaak het aanzienlijk lastiger zal maken voor onderhandelaars om te komen tot een duurzame overeenkomst over datatransfers tussen de EU en de VS. Ze denken dat het zonder hervormingen vrijwel zeker is dat de nieuwe overeenkomst weer van tafel wordt geveegd, met de bijbehorende kosten en juridische risico's voor talloze bedrijven.

Volgens de auteurs is er dan ook een schone taak weggelegd voor het Amerikaanse Congres: "Door duidelijke procedures vast te stellen voor rechters om geheim bewijsmateriaal te onderzoeken in rechtszaken waarin illegale spionage wordt aangevochten, zou het Congres voorkomen dat de uitvoerende macht het privilege van staatsgeheimen gebruikt om de toetsing door de rechtbank in toekomstige zaken te frustreren. Hervormingen zoals deze zullen Amerikaanse bedrijven ten goede komen doordat ze het volgende privacyschild een sterkere juridische basis geven, en er ook voor zorgen dat gewone Amerikanen die door onwettig toezicht worden geschaad, hun verhaal kunnen halen in de rechtbank."

Bannerfoto: Tuomas A. Lehtinen & Tuomas A. Lehtinen / Getty Images

Lees meer

Reacties (12)

12
12
5
2
0
7
Wijzig sortering
Volgens mij was het hele punt van Privacy Shield om Big Tech te beschermen tegen de Europese privacy wetgeving, en dat lijkt ook totaal niet veranderd met Privacy Shield 2.0. Het gaat niet om het beschermen van de burgers, maar Microsoft, Google, Facebook enzovoorts. En met de oorlog in Oekraine is er ook genoeg afleiding om dit er even snel door te drukken. Het is al lang duidelijk dat dit weer geen oplossing is, maar ze gaan er toch mee door want ze weten dat zolang er onzekerheid is en elk bedrijf afhankelijk is van 365 en Facebook doet alsof hun neus bloed, niemand echt harde boetes durft uit te delen.

Wat ik hoor van politici is dat Microsoft en het bedrijfsleven simpelweg zeggen: de EU kan niet zonder de grote Amerikaanse tech bedrijven, jullie zijn niet in staat zelf goede software te maken, dus de wetgeving doet er niet toe. En de politici geloven dat en zijn daardoor bang om echt op te treden want dat zou Europa meer pijn doen dan Big Tech.

En op die manier heb je een mooie self-fulfilling prophecy terwijl de emperor feitelijk geen kleren draagt... Om er maar even 2 gezegden tegenaan te gooien.
Je gaat er heel erg van uit dat Big Tech er alles voor over hebben om data over te brengen naar de VS. Wellicht geldt dat voor diensten die aan consumenten worden aangeboden, maar voor diensten aan bedrijven daar is toch iets anders aan de hand.
Bij de Azure cloud kun je bijvoorbeeld een regio kiezen waar de data in wordt opgeslagen en data niet over deze grens heen mag. Er zijn aardig wat bedrijven de locatie van opslag als keiharde voorwaarde hanteren. Denk aan bijvoorbeeld overheden, financiële instellingen, medische instellingen, organisaties in de strafrechtketen. Een organisatie als Microsoft kan het voor hun nooit goed doen. Ze kunnen niet aan de Amerikaanse wet- en regelgeving voldoen (CLOUD Act, Patriot Act) als aan de Europese wet- en regelgeving (AVG).

Kiest u maar..

[Reactie gewijzigd door MaltheseFalcon op 22 juli 2024 21:30]

Ik had altijd begrepen dat men hier moet kijken naar waar de hoogste juridische entiteit van het bedrijf gevestigd is. Als een bedrijf in de VS een hosting region aanbiedt in de EU, valt deze operatie nog steeds onder een VS bedrijf met de 'VS regels'. En kan de 'VS overheid' ook via deze juridische entiteit informatie opvragen op de servers, die geografisch in de EEG staan.
Dank. Het woordje 'niet' was weggevallen. Misschien een foutje van mij, maar ik verdenk een geheime organisatie die mijn post wilde misbruiken om nepnieuws te verspreiden. ;)
Dat gaat nog verder. De lat kan wat de VS Supreme court betreft worden gelegd bij het doen van "substantial and continuous business" in de VS. En dat hebben Europese bedrijven met alleen Europese kantoren en alleen Europese datacenters ook.

[Reactie gewijzigd door F_J_K op 22 juli 2024 21:30]

Ja en nee. Voor normale rechtszaken is dit niet het geval. Voor de patriot act, wel.
Een aantal bedrijven als MS proberen hieromheen te werken door losstaande entiteiten op te richten die databeheer doen, waardoor het een kwestie van 'niet kunnen' wordt.
Vooral een specifiek gedeelte van big tech, namelijk de datacenters en hosters. Facebook en Google zijn gewoon de lul, die moeten zich nu aan de regels gaan houden. Het probleem is dat met de huidige regels Microsoft niet zomaar Office365 kan verkopen, Amazon niet zomaar AWS kan verkopen en Salesforce niet zomaar backendsoftware kan verkopen, want dat soort gegevens mogen niet zomaar naar Amerika.

Als ze met genoeg privacytape kunnen zorgen dat dit wel weer mag, wordt dit een hele opluchting voor een hele hoop Amerikaanse servicebedrijven. De recente rechtszaak waar een Duitser 100 euro kreeg toegewezen omdat een website illegaal data doorspeelde naar Google Fonts is de eerste barst in de dijk, en het is een kwestie van tijd voordat iemand een keer een boete zal krijgen omdat die klantgegevens in Amerika gezet heeft; dan is het hek van de dam.

Momenteel stoppen Europese bedrijven hun vingers in hun oren en roepen ze heel hard "lalala ik hoor je niet" als het aankomt op Amerikaanse hosters, en de hele sector zal ook veinzen dat ze van niks weten en het niet aan hadden kunnen zien komen zodra de eerste boetes vallen. De race is eigenlijk tussen de EU en VS die Max Schrems willen uitputten en de eerste privacy-toezichthouders die tijd en geld krijgen om dit soort situaties te onderzoeken.
Het zit wat genuanceerder. Zo zijn er bijvoorbeeld een aantal instellingen weldegelijk bezig om te proberen te zorgen dat de producten en diensten die ze afnemen van Amerikaanse cloud-partijen wel netjes voldoende waarborgen hebben. Twee zijn er zelfs heel publiek mee bezig (Rijksoverheid en onderwijs-sector). Maar de risico-analyse is moeilijk en de lat voor de waarborgen ligt erg hoog. Als eerste met zo'n cloud-partij onderhandelen is een flinke klus.

Maar er zijn ook veel partijen die niet als eerste willen proberen alles op orde te krijgen en dan maar afwachten wetende dat ze niet aan de AVG voldoen. Dat maakt meer voorbeelden juist zo belangrijk. Als het slechte voorbeelden zijn motiveert het die partijen misschien om toch beter hun best te doen en als het goede voorbeelden zijn kan iedereen dat voorbeeld gebruiken om zelf de situatie te verbeteren. En organisaties *moeten* transparant zijn over de waarborgen die ze hebben getroffen, dus vraag er vooral naar.
Het is momenteel echt een behoorlijke klus om nog rechtmatig persoonsgegevens door te geven naar de V.S.. Een publiek voorbeeld van hoe dat wel zou kunnen is bijvoorbeeld Zoom waarvan een uitgebreide uitwerking van hoe dat werkt en welke afwegingen zijn gemaakt publiek beschikbaar is. Bij Tweakers kan ik niet teruglezen wat de waarborgen zijn voor bijvoorbeeld de doorgifte door verstrekking aan verschillende advertentie-partijen. Dat zou super interessant zijn om te lezen.
De situatie is eenvoudig samen te vatten als dat de EU en de VS allebei de baas willen zijn en er geen oplossing is waarbij beide partijen tevreden zijn en zeker niet als de gebruiker/eigenaar er zelf ook nog iets over wil zeggen.
Als puntje bij paaltje komt wint het land waar de CEO woont van het bedrijf dat het meest in het nauw zit. Al dan niet met hulp van omkoping, gijzeling, marteling of weet ik veel wat voor extreme middelen een geheime dienst in kan zetten om de win door te duwen. Aangezien deze markt grotendeels door Amerikaanse bedrijven wordt gerund zal dat land in praktijk winnen bij conflicten. Geen enkel stuk papier gaat daar echt iets aan veranderen.
Sla zo min mogelijk data op, versleutel al je data, hou je data zo dicht mogelijk bij je, in alle betekenissen van "dicht bij" (juridisch, beheertechnisch, fysiek).

De juridische strategie lijkt momenteel 'pappen & nathouden' te zijn. Iedereen weet dat het juridisch eigenlijk allemaal niet kan maar ze gokken er op dat het een aantal jaren duurt voor de rechter weer beslist dat de nieuwe wet ook niet voldoet en dat er eigenlijk geen mogelijkheid is om gevoelige data te delen met de VS (en een hoop andere landen).

[Reactie gewijzigd door CAPSLOCK2000 op 22 juli 2024 21:30]

Ik reken gewoon weer op Max Schrems. Hij is mijn financiële steun ieder jaar meer dan waard.
Wat ik een beetje mis (en wat ook een doorslaggevende factor in Schrems II was volgens mij) is dat naast wat al bekend was over Facebook en Google de onthullingen van Snowden óók duidelijk maakten dat de Amerikaanse veiligheidsdiensten niet te vertrouwen zijn als het gaat om datagraaien (zelfs niet intern in de VS), en dat dus de uitspraken van Amerikaanse gezagsdragers er in zekere zin niet toe doen omdat die het niet 'weten'.

En dat daarnaast de NSA ook wel degelijk die intelligence inzet voor economische spionage: https://medium.com/@Brasi...-brazils-oil-c5b98ab36788

En dat dát ook schadelijk is voor (landen in) de EU...

En dat gedrag zal niet wezenlijk veranderen.

[Reactie gewijzigd door ronaldvr op 22 juli 2024 21:30]

Op dit item kan niet meer gereageerd worden.