Nederland had eind vorig jaar windmolens op zee staan met een totaalvermogen van ongeveer 2,5GW. Met de komst van de in aanbouw zijnde windparken is dat eind 2023 opgelopen tot 4,7GW. Dat ligt iets voor op het schema uit het Energieakkoord voor duurzame groei, dat bepaalde dat er dan voor 4,5GW aan windmolens op zee moet staan.
Niet 11GW, maar 21GW in 2030
In het regeerakkoord en het Klimaatakkoord uit 2019 was afgesproken dat er in 2030 ongeveer 11GW aan windparken op zee zou moeten staan. Die windparken zouden dan 8,5 procent van alle energie in Nederland leveren. Die ambities zijn door het nieuwe kabinet flink opgeschroefd. In maart wees het kabinet drie nieuwe gebieden voor windparken op zee aan, goed voor nog eens 10,7GW aan windenergie. Dat komt bovenop de plannen die er al waren en daarmee is de geplande capaciteit voor 2030 bijna verdubbeld tot ongeveer 21GW.

Om dat mogelijk te maken, zijn er in het Programma Noordzee 2022-2027 drie nieuwe gebieden aangewezen voor windparken op zee: Nederwiek, Lagelander en Doordewind. Die gebieden liggen verder uit de kust dan de huidige windparken. De komst daarvan ligt nog niet helemaal vast. Er moet nog onderzoek gedaan worden naar de effecten op het milieu en de voorwaarden waar windparken in de nieuwe gebieden aan moeten voldoen, moeten nog opgesteld worden.
Als de plannen worden waargemaakt, is windenergie in 2030 de grootste bron van elektriciteit in Nederland. De weg naar 11GW in 2030, zoals die al langer op de planning staat, is al grotendeels uitgestippeld. Met de huidige ontwikkelingen op het gebied van windturbines en de interesse van energiebedrijven voor het bouwen van windparken, lijkt de gewenste extra 10,7GW aan capaciteit in ieder geval een haalbare opgave te zijn.
Met 21GW aan opgesteld vermogen op zee zou jaarlijks ongeveer 90TWh aan energie opgewekt kunnen worden. Dat is ongeveer 75 procent van het huidige totale verbruik in Nederland van ongeveer 120TWh per jaar.
Toekomstvisie 2050
Ook voor de langere termijn liggen er plannen. Na 2030 zou wind op zee al goed moeten zijn voor het merendeel van de elektriciteitsproductie in Nederland, maar in de Noordzee Energie Outlook wordt ook een scenario geschetst voor een volledig duurzame energievoorziening in 2050. Dit wetenschappelijk onderbouwde rapport is opgesteld om te helpen met het vastleggen van het energie- en klimaatbeleid.
In de toekomstvisie zijn twee scenario's opgenomen. Daarbij wordt uitgegaan van een verwachte groei van windenergie op zee tot minimaal 38GW, wat jaarlijks 170TWh zou opleveren. Nu is dat veel meer dan het jaarlijkse energieverbruik, maar de verwachting is dat het verbruik stijgt en dat Nederland in 2050 met 38GW aan capaciteit op zee nog afhankelijk zou zijn van de import van energie.
Om zelfvoorzienend te zijn, zou er in Nederland volgens het rapport voor 72GW aan windparken op zee moeten staan. Dat zou goed zijn voor een opbrengst van 325TWh per jaar. Om dat waar te maken, moet er jaarlijks ongeveer 3GW aan windparken bij komen. Het scenario van 38GW wordt bereikt bij een groei van 1,5GW per jaar. De verwachting is dat het groeitempo in de loop der jaren zal toenemen, mede door de steeds groter wordende windturbines.
Volgend jaar politiek besluit over 38GW-plannen
De verwachting is dat het kabinet in 2023 besluit over het toewijzen van gebieden om nog eens 17GW aan windcapaciteit op de Noordzee te plaatsen, bovenop de al geplande 21GW aan capaciteit. Die nieuwe gebieden worden opgenomen in een herziening van het Programma Noordzee 2022-2027. Daarin staat nu al aangegeven in welke gebieden gezocht zal worden naar geschikte kavels voor meer windparken. Die liggen grotendeels verder van de kust af dan de huidige gebieden.
Als in de jaren na deze beslissing blijkt dat er nog meer ruimte voor windenergie op zee nodig is, moet het kabinet daar opnieuw ruimte voor aanwijzen. Dat kan vastgelegd worden in het Programma Noordzee 2028-2033.
Periode 2030 tot 2040: energie-infrastructuur
Intussen worden er ook al plannen gemaakt over de toekomst van de energie-infrastructuur op zee. Zo wordt er nagedacht over het verbinden van windparken met die van andere Noordzeelanden, om zo aansluiting op elkaars net te krijgen.
/i/2005109604.png?f=imagemedium)
Daarvoor zouden grote energie-eilanden in zee geplaatst kunnen worden, die als hub dienen tussen verschillende windmolenparken. Ook wordt er nagedacht over het omzetten van windstroom in waterstof, om dat vervolgens op te slaan op een dergelijk energie-eiland. Ook de transportmethode moet dan aangepast worden, van elektronen via kabels naar waterstofmoleculen via pijpleidingen.
De Nederlandse overheid onderzoekt dergelijke vraagstukken samen met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties in de Verkenning Aanlanding Windenergie op Zee (VAWOZ 2040). Naar verwachting is die eind 2022 gereed.
Komende jaren beslissend
Mede dankzij de steeds groter wordende windmolens kan windenergie op zee de komende decennia uitgroeien tot de belangrijkste energiebron voor Nederland. In grote lijnen is al duidelijk wat er tot 2030 gaat gebeuren. Dan kan al het merendeel van onze energiebehoefte duurzaam worden opgewekt op zee.
Naar verwachting wijst het kabinet volgend jaar gebieden aan die het minimale toekomstscenario van 38GW mogelijk moeten maken. In combinatie met VAWOZ 2040 kan dan in 2023 een nieuwe routekaart voor windenergie op zee tot 2040 worden opgesteld. Het ideale scenario van 72GW in 2050 ligt nog ver in de toekomst, maar in de komende jaren wordt de fundering daarvan al gelegd.