Het Nederlandse kabinet heeft plannen om flink meer windenergie te gaan opwekken in de komende decennia. Daartoe heeft Minister Jetten van Klimaat en Energie een Kamerbrief gestuurd over de visie van het kabinet voor de verdere realisatie van windenergie op zee na 2030.
Er wordt uitgegaan om in 2040 zo'n 50 gigawatt aan windvermogen op te wekken op zee en in 2050 moet dat groeien naar 70 gigawatt. Momenteel wordt er gemikt op ongeveer 21 gigawatt rond 2030, wat grofweg 75 procent van het huidige Nederlandse elektriciteitsverbruik is. Enkele jaren geleden werd in het Klimaatakkoord nog uitgegaan van een totaal van 11 gigawatt aan vermogen dat in 2030 afkomstig moest zijn van windparken op zee. Naast het opwekken van elektriciteit is de bedoeling dat er gaandeweg flink wordt ingezet op grootschalige waterstofproductie op de Noordzee. Het idee is dat een aanzienlijk deel van de industrie dan kan overstappen van gas op groen waterstof.
Minister Jetten zegt het volgende over de plannen: "Voor 2030 hebben we eerder dit jaar al stevige plannen gemaakt. Nu leggen we ook een ambitieus plan tot 2050 neer. Dit geeft ons de ruimte om verder vooruit te kijken en zorgvuldig te werk te gaan. 70 gigawatt aan vermogen is zeer ambitieus en de komende jaren gaan we kijken hoeveel gigawatt er precies nodig is. Dit geeft ons de mogelijkheid om een groot deel van Nederland duurzaam te elektrificeren én groene waterstof op te wekken voor bijvoorbeeld de industrie. We gaan hierin zorgvuldig te werk, met veel oog voor de natuur boven en onder water én andere belangen op de Noordzee zoals voedselproductie, scheepvaart, defensie en kustverdediging."
In de Kamerbrief wordt niet alleen ingegaan op deze visie, maar ook op wat er nodig is om deze verdere uitbouw van de windmolenparken op zee succesvol vorm te geven. Volgens Jetten is het daarvoor noodzakelijk dat het Rijk een sturende rol behoudt, inclusief de regie en de ontplooiing van een langetermijnvisie. Het Rijk zal ook na 2030 bepalen waar, wanneer, onder welke voorwaarden en met welke 'flankerende maatregelen' windparken op zee worden gebouwd. Daarnaast wordt er gesproken over het behouden van een andere 'succesfactor van de Nederlandse aanpak van windenergie op zee', namelijk Tennet. Dit bedrijf blijft de netbeheerder voor de elektrische infrastructuur op zee, in de zin van het aansluiten van windparken op zee op het elektriciteitssysteem op land.
Verder wordt een andere aanpak voorgesteld, namelijk van een kavel-gebaseerde aanpak naar een hub-gebaseerde aanpak. Volgens het kabinet zijn er voordelen om grotere, verder gelegen gebieden integraal in te zetten voor zowel de productie van elektriciteit als van waterstof op zee. Door dit op zee
te combineren, is het volgens de minister mogelijk om kosten te besparen en zoveel mogelijk flexibiliteit in het energiesysteem te behouden. Daartoe is een nieuwe manier van het aanleggen van energie-infrastructuur voor windenergie op zee nodig: niet meer specifiek per windpark zoals tot nu toe nog gebeurt, maar gericht op grootschalige energiehubs.
Het idee van de hubs is dat daardoor niet meer alle windparken apart verbonden hoeven te worden met het elektriciteitsnet op land, maar dat meerdere windparken op het energieknooppunt aangesloten worden om daar ook waterstof op zee te maken. Dat betekent dat er minder elektriciteitskabels nodig zijn om het land te bereiken. En via de hubs zouden verbindingen met andere Noordzeelanden goed mogelijk zijn, zodat de leveringszekerheid verbeterd wordt.
Deze week hebben de negen Europese Noordzeelanden samen afgesproken om gezamenlijk 260 gigawatt windvermogen op de Noordzee te gaan opwekken. Dit moet tegen 2050 gerealiseerd zijn.
:strip_exif()/i/2004024466.jpeg?f=imagenormal)