De Amerikaanse autoriteiten hebben de overname van IBM's divisie voor x86-servers door het Chinese Lenovo goedgekeurd. De actuele spanningen tussen de Verenigde Staten en China waren kennelijk niet belangrijk genoeg om de deal ongeldig te verklaren.
Het zogeheten Committee on Foreign Investment deed onderzoek naar de gevolgen van de overname voor de binnenlandse veiligheid. Dat schrijft The Wall Street Journal. Het gaat hier om een standaardprocedure; het comité neemt alle deals onder de loep die mogelijk gevolgen hebben voor de Amerikaanse veiligheid.
De beslissing is enigszins opmerkelijk te noemen, omdat de Verenigde Staten en China elkaar de afgelopen maanden over en weer beschuldigden van spionage. In juli viel de Chinese overheid nog binnen bij kantoren van Microsoft, vermoedelijk om een eventuele samenwerking van Microsoft met Amerikaanse spionagediensten. Daarentegen klaagde de Amerikaanse overheid juist diezelfde maand een Chinees aan die gegevens van militaire vliegtuigen zou hebben gestolen.
Lenovo laat weten dat de overname van de servertak voor x86-systemen voor het eind van dit jaar moet worden afgerond. Het gaat om de tak die onder andere de System x-systemen, BladeCenters en Flex System blade maakte, waarvoor Lenovo 1,7 miljard euro op tafel heeft gelegd. De productie van System z-mainframes blijft bij IBM.
Ongeveer 7500 medewerkers van IBM maken de overstap naar Lenovo als onderdeel van de deal. Verder gaan de twee partijen nauw samenwerken op het gebied van storage. De twee zijn overigens al geen vreemden van elkaar. In 2005 nam Lenovo namelijk al de pc-tak van IBM over, waarmee het Chinese bedrijf onder meer de bekende ThinkPad-lijn in handen kreeg.