Onderzoekers van de Berkeley-universiteit hebben met behulp van nanotechnologie een materiaal ontwikkeld dat zonnepanelen zou kunnen verbeteren. De nanostructuren kunnen meer zonlicht met minder materiaal opvangen.
De zonnecellen die de onderzoekers ontwikkelden, hebben een relatief eenvoudige structuur die bovendien minder halfgeleidermateriaal vergt dan reguliere, thin-film-zonnecellen. De cellen zijn opgebouwd uit zogeheten nanopillars, of nanostaafjes, die uit germanium worden gemaakt. Daarvoor is ongeveer een derde tot de helft van het halfgeleidermateriaal nodig vergeleken met thin-film-zonnecellen. Vergeleken met kristallijne zonnecellen is slechts één procent materiaal nodig. Door de reductie in materiaalkosten zouden zonnecellen die uit de nano-staafjes zijn opgebouwd goedkoper kunnen worden.
Bovendien zijn de zonnecellen zeer effectief in het absorberen van zonlicht; tot 99 procent van het invallende licht zou worden geabsorbeerd. Dat is te danken aan de vorm van de staafjes, die van boven dunner zijn dan aan de basis. Bovenin hebben de staafjes een diameter van 60 nanometer, aan de basis bedraagt de doorsnede van de twee micrometer hoge staafjes 130 nanometer.
De productie, die begint met het vormen van poriën in aluminiumfolie, gevolgd door de groei van de staafjes, is volgens hoofdonderzoeker Ali Javey relatief eenvoudig en goedkoop. Behalve zichtbaar licht zou ook infrarood licht kunnen worden opgevangen. De onderzoekers werken aan het gebruik van cadmiumtelluride, dat efficiënter is dan germanium als fotoreceptormateriaal.