De Nederlandse burger steekt zijn kop in het zand terwijl er steeds meer gegevens van hem in omloop zijn. Hij is wel bezorgd om zijn privacy, maar denkt dat het verlies ervan onvermijdelijk is, zo meldt het College Bescherming Persoonsgegevens.
Woensdag is de Europese Dataprotectiedag 2009 en ter gelegenheid hiervan heeft het CBP onderzoek naar de privacybeleving van de Nederlandse burger laten doen. Aan de deelnemers aan het onderzoek werden vragen gesteld over actuele situaties zoals het rekeningrijden, de OV-chipkaart, het elektronisch patiëntendossier, biometrie, datamining en het vastleggen van gegevens over internet- en e-mailgedrag en telefoonverkeer.
"Een groot deel van de respondenten is weinig privacybewust en verstrekt gegevens redelijk makkelijk. Ze hebben er vertrouwen in dat organisaties zich aan wetten en regels houden", zo kon worden geconcludeerd. Ook bleek er 'grote gelatenheid' onder de deelnemers te zijn, die het gevoel hebben dat ze de ontwikkelingen toch niet kunnen tegenhouden. Een confrontatie met praktijkvoorbeelden kon de deelnemers tijdelijk wel meer bewust van hun privacy maken, maar resulteerde ook in paranoia en depressieve gevoelens, zo melden de onderzoekers. De mensen die wel bewust met hun gegevens omgingen, gaven aan dat ze voorzichtig zijn geworden door hun opvoeding, door berichten in de media of door negatieve ervaringen van henzelf of anderen in hun omgeving.
Verder kwam naar voren dat mensen zich vaak wel privacybewust vinden, maar hier niet consequent naar handelen. De deelnemers bleken er bijvoorbeeld geen moeite mee te hebben dat justitie telecomgegevens gebruikt voor veiligheidsdoeleinden, terwijl ze opvallend huiverig voor het versturen van beeldmateriaal over het internet bleken te zijn. Ook over het gebruik van gegevens die bij het rekeningrijden zijn verkregen, oordeelden de respondenten negatief. In het algemeen zouden burgers zorgvuldig gebruik van hun persoonsgegevens acceptabel vinden zolang ze er goed over geïnformeerd worden.
"Burgers willen weten wie, waarom, welke gegevens over hen bewaart en zo controle houden over de verwerking van hun persoonsgegevens. Dit vergt van publieke en private instellingen dat zij mensen helderheid geven over de aard van de persoonsgegevens die zij verwerken en het doel waarmee zij dit doen", meent Jacob Kohnstamm, voorzitter van het CBP en vice-voorzitter van de werkgroep van 27 Europese privacytoezichthouders.
