De technologie achter het elektronische patiëntendossier heeft volgens Nederlandse huisartsen nog zoveel kinderziekten, dat patiënten na de invoering volgend jaar onverantwoorde risico's kunnen lopen.
Het ministerie van Volksgezondheid heeft eerder bepaald dat het epd uiterlijk september 2009 moet zijn ingevoerd. Doel van het systeem is om het aantal medische missers, bijvoorbeeld als gevolg van miscommunicatie tussen artsen of door fouten met medicijnen, terug te dringen. De Landelijke Huisartsen Vereniging stelt echter in het AD dat deze datum onhaalbaar is en dat het ministerie de veiligheid van patiënten op het spel zet door aan die datum vast te houden.
"Ik durf mijn hand niet in het vuur te steken voor veiliger zorg door het elektronisch patiëntendossier zoals het er nu uitziet", zegt Paul Habets, vicevoorzitter van de LHV. "Het ministerie heeft er tientallen miljoenen in gestopt, maar er is nog heel weinig bereikt. Uit de proeven blijkt juist dat de techniek het laat afweten en artsen meer tijd kwijt zijn om te controleren of de gegevens kloppen." Volgens Habets, die zelf ook huisarts is, hebben huisartsen van meer dan zeven miljoen mensen op regionaal niveau al elektronische dossiers. "Van daaruit kunnen we verder werken. Een landelijke uitvoering is, gezien alle mankementen, een brug te ver."
Volgens het AD zien directeuren van tien ziekenhuizen meer in de plannen van Google en Microsoft op het gebied van patiëntendossiers via internet. Google kondigde begin dit jaar een samenwerking aan met een Amerikaanse kliniek voor een proef waarbij deelnemende patiënten via hun Google-account online hun medische gegevens kunnen inzien en bijhouden. De medische gegevens, waaronder recepten en informatie over allergieën en aandoeningen, zijn beveiligd met dezelfde inloggegevens waarmee ook andere diensten van Google benaderd kunnen worden. In oktober 2007 introduceerde Microsoft al een soortgelijke dienst.