Ondanks meerdere problemen met nog niet uitontwikkelde moederborden, bleek Intels nieuwe Nehalem-processor in een vroege test een flinke stap voorwaarts ten opzichte van het huidige Penryn-platform.
De reviewers van Anandtech wisten de hand op twee Nehalem-processors te leggen en voerden enkele voorlopige benchmarks uit. De resultaten zijn nog niet helemaal representatief, aangezien de P58-moederborden die de thuisbasis voor de nieuwste 45nm-quadcores van Intel vormen, problemen gaven. De borden, afkomstig van Taiwanese fabrikanten en nog niet zo ver doorontwikkeld als Intels referentiebord, hadden wat problemen met het ddr3-geheugen en de pcie-sloten, waardoor ook grafische benchmarks niet uit de verf kwamen. Desondanks wisten de Nehalems imposante scores ten opzichte van Penryn-cpu's neer te zetten.
Het merendeel van de benchmarks werd met een op 2,66GHz geklokte Nehalem-processor uitgevoerd, die tegenover een Q9450 quadcore op basis van de Penryn-architectuur werd gezet, een cpu die zijn werk eveneens op 2,66GHz doet. De extra threads die Nehalem dankzij Hyper-threading kan verwerken, blijken de cpu in Valves map compilation benchmark een flinke prestatieverbetering op te leveren. De vier cores zouden het wellicht tegen de acht cores van een even snel geklokt Skulltrail-systeem op kunnen nemen.
De toegang tot het cachegeheugen werd eveneens vergeleken: de toegangstijd voor het L1-cache nam met één klokcyclus toe naar vier cycli. De toegangstijd tot het L2-cache bleek echter, ondanks de grotere capaciteit, met 11 cycli voor de Nehalem sneller te zijn dan de 15 tikken die de Penryn nodig had. Ook het 8MB grote L3-cache werd niet alleen in minder kloktikken benaderd, ook de latency van het werkgeheugen lag lager terwijl de bandbreedte hoger was dankzij de geïntegreerde triplechannel geheugencontroller van de Nehalem. Een iets snellere Nehalem, met een kloksnelheid van 2,93GHz, werd vergeleken met een op 3GHz geklokte QX9650. De Everest Ultimate 4.50-benchmark wees ook nu de Nehalem als duidelijke winnaar aan.
De strijd op het gebied van renderbenchmarks werd, weinig verrassend, in het voordeel van Nehalem beslecht. Zo behaalde de nieuwe architectuur een winst van 24% ten opzichte van zijn voorganger bij Cinebench. Aangezien ook de singlecore test van Cinebench een snelheidswinst van 25% voor een Nehalem-core ten opzichte van een Penryn-core opleverde, lijkt de nieuwe architectuur op alle fronten een vooruitgang ten opzichte van Penryn. Op het gebied van energie vroeg de 2,66GHz Nehalem ongeveer tien procent extra prik, zowel onder belasting als idle. De twintig tot dertig procent prestatieverbeteringen die Intel met de komst van Nehalem belooft, lijken door de voorlopige benchmarks op suboptimale moederborden bevestigd te worden.
