De basis voor het merendeel van de rechtszaken van de Riaa zal binnenkort door de rechter beoordeeld worden. Een advocaat in een filesharingzaak stelt dat de Riaa niet kan bewijzen dat er inbreuk plaatsgevonden heeft.
Zowat alle rechtszaken die de Riaa aanspant, worden voorafgegaan door een onderzoek van MediaSentry. Dit bedrijf maakt verbinding met p2p-netwerken en gaat daar op zoek naar muziekbestanden in gedeelde mappen van gebruikers. Als deze aangetroffen worden, wordt een screenshot gemaakt, dat samen met het ip-adres van de gebruiker doorgestuurd naar de Riaa. Vervolgens dient de Riaa een klacht in bij de rechtbank wegens ongoing and continuous infringement of copyrights.
Ray Beckermann, die de verdediging van een p2p-gebruiker op zich nam, stelt nu echter dat de Riaa hiermee geen geldig bewijs levert. Volgens de Copyright Act moet de feitelijke inbreuk vastgesteld worden om een rechtszaak ontvankelijk te maken. De Riaa kan echter hoogstens bewijzen dat MediaSentry - die hiervoor de toestemming heeft - de bestanden gedownload heeft, maar kan de organisatie niet aantonen dat de bestanden op onrechtmatige wijze gedownload of verspreid zijn.
Wellicht zal de Riaa dit tegenspreken door te stellen dat de beschuldigde de bestanden wel beschikbaar heeft gesteld, maar Beckerman stelt dat 'beschikbaar stellen' niet hetzelfde kan zijn als 'verspreiden'. Als die twee wel hetzelfde zouden zijn, zou dat volgens hem verstrekkende gevolgen moeten hebben voor iedereen die op het internet actief is en, bijvoorbeeld, wel eens hyperlinks op een website zet.