Een rechter in de VS heeft de Riaa gevraagd om te beargumenteren waarom de identiteit van een student achter een ip-adres moet worden onthuld. De student had zich verzet tegen dit verzoek en de rechter was het met zijn verweer eens.
Volgens de Riaa was er vanaf een studenten-ip aan de George Washington University muziek aangeboden via filesharing. De muziekorganisatie wilde dat de rechter de universiteit zou bevelen de identiteit van de gebruiker van dit adres te onthullen, zodat er een zaak tegen hem kon worden aangespannen. De student verzette zich hiertegen, met als argument dat de Riaa het verzoek had gebaseerd op de Cable Communications Policy Act, een wet die alleen op kabelproviders van toepassing is. De universiteit is echter geen kabelprovider.
De rechter oordeelde daarop de CCPA inderdaad niet op universiteiten van toepassing was, en dat de Riaa zich in plaats daarvan had moeten baseren op de DMCA. Voor dit laatste is echter vereist dat er eerst een zogenaamde takedown notice wordt gegeven, een sommatie om het inbreukmakende materiaal te verwijderen. Die heeft de Riaa echter niet gegeven, en het is zelfs onzeker of dat wel kan.
Een dergelijke sommatie kan namelijk alleen worden gegeven aan een organisatie of persoon die zelf inbreukmakend materiaal aanbiedt, opslaat of verstuurt, iets wat de universiteit niet doet. Volgens de student kan de Riaa daarom hoe dan ook geen gerechtelijk bevel krijgen voor de universiteit om zijn identiteit te onthullen. De rechter vond dit argument erg interessant en oordeelde dat de Riaa met argumenten moest komen waarom in een zaak als deze een bevel zou moeten worden afgegeven.
Wanneer dat de Riaa niet lukt zal de rechter geen bevel aan de universiteit afgeven om de identiteit van de filesharer te onthullen. Als die beslissing in hoger beroep standhoudt, zullen universiteiten zelfs nooit meer namen van filesharende studenten hoeven af te geven. Het ligt dan ook voor de hand dat de Riaa alles uit de kast zal halen om te proberen de rechter te overtuigen.