In de zaak van de Riaa tegen filesharer Marie Lindor is het argument dat de copyrightwaakhond zich schuldig maakt aan illegale kartelvorming, door de rechter van tafel geveegd.
Marie Lindor werd in 2005 door de Recording Industry Association of America aangeklaagd wegens het illegaal downloaden van 38 liedjes. Lindor nam de in auteursrechten gespecialiseerde advocaat Ray Beckerman in de arm. Een van de hoofdpunten van zijn verdediging was dat de Riaa zich zou gedragen als een illegaal kartel. Dit zou blijken uit het feit dat de organisatie namens diverse partijen op grote schaal en op een uniforme wijze rechtszaken tegen individuen aanspant. Beckerman betoogde dat de Riaa met zijn juridische strijd onder andere de antikartelwetgeving overtreedt en zich schuldig maakt aan het oneigenlijk gebruik van auteursrechten.
De Riaa vindt echter dat ze vrij is om zelf te bepalen welke juridische wegen bewandeld worden. Er is bovendien geen sprake van copyright misuse, stelt de organisatie, omdat daar alleen sprake van kan zijn als copyright wordt ingezet om zakelijke concurrentie tegen te werken.
Onderzoeksrechter David G. Trager is het eens met de argumentatie van de Riaa en heeft verklaard dat dit verweer van Lindor niet in de uiteindelijke rechtszaak gebruikt mag worden. In zijn vonnis schrijft Trager dat er alleen van oneigenlijk gebruik van auteursrechten sprake is als de mededinging in het gevaar komt. Het collectief aanklagen van personen door de Riaa zou daar niet onder vallen. Ook is de rechter van mening dat de verdediging niet heeft kunnen bewijzen dat de Riaa zich als een illegaal kartel gedraagt.
Door het vonnis valt een belangrijk argument weg in het verweer van personen die door de Riaa voor de rechter zijn gesleept. Het is volgens ArsTechnica daarom ook onwaarschijnlijk dat dezelfde argumentatie in soortgelijke zaken opnieuw zal worden gebruikt . Toch geeft Lindor haar strijd tegen de copyrightwaakhond niet op en er zullen nog de nodige hoorzittingen volgen alvorens de zaak van de Riaa voor de rechter komt. Zo betwist de vrouw onder andere de hoogte van de door de Riaa geëiste schadevergoeding.