Het Amerikaans Congres heeft een onderzoek ingesteld naar de gevaren van p2p-applicaties. De politici vrezen dat dergelijke software zowel voor de staat als voor burgers een gevaar kan vormen.
Eerder deze zomer sprak het U.S. House of Representatives Committee on Oversight and Government Reform al zijn ongerustheid uit over p2p-applicaties als LimeWire en Shareaza. De vertegenwoordigers stelden dat het ongemerkt delen van documenten de nationale veiligheid in het gedrang kan brengen, omdat vertrouwelijke informatie over defensie-aangelegenheden en onderzoeken naar terroristische dreigingen op straat konden komen te liggen.
Uit nieuwe stukken van de commissie blijkt dat Washington nu ook oog heeft voor de gevaren die burgers lopen. In een brief aan de FTC vragen de politici of de toezichthouder de risico's op identiteitsfraude in kaart wil brengen. Ook wordt aan de FTC gevraagd of deze genoeg middelen in handen heeft om eventueel misbruik van p2p-applicaties effectief te kunnen bestrijden. Dit misbruik zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit programma's die onwetende gebruikers proberen te verleiden om mappen als 'mijn documenten' te delen.
Volgens het ministerie van Justitie is vorige maand de eerste zaak van identiteitsdiefstal die via p2p-software is gepleegd, voor de rechter gekomen. De dader, afkomstig uit Seattle, zou via zoekopdrachten in onder meer LimeWire en Soulseek de hand hebben weten te leggen op onder andere belastingaangiften en creditcardgegevens. Door de opgescharrelde gegevens te combineren, wist hij wie van zijn slachtoffers het meest kredietwaardig waren. In totaal wist de dief met zijn illegale activiteiten 73.000 dollar buit te maken.