De Riaa heeft vorige week in de rechtszaal twee overwinningen behaald op filesharers. Eén man werd bij verstek veroordeeld; de ander verdedigde zich wel, maar moest eveneens in het stof bijten.
James V. Lewis werd al in augustus vorig jaar aangeklaagd omdat zijn ip-adres was gebruikt voor filesharing. Hij verscheen niet op de zitting, maar de rechter wilde in eerste instantie nog geen verstekveroordeling uitspreken. Omdat Lewis ook nu weer niet was verschenen veroordeelde de rechter hem ditmaal bij verstek tot het betalen van een schadevergoeding van 3000 dollar en 420 dollar aan kosten. Het werd hem eveneens expliciet verboden ooit nog inbreuk te maken op de auteursrechten van geluidsopnamen waarvan de rechten bij de eisers berusten.
De zaak tegen de andere filesharer, Abner Anderson, dateert al van november 2006. Anderson vond dat de Riaa de auteursrechteninbreuk in feite over zichzelf had afgeroepen, door niet voldoende duidelijk te maken dat het gebruik van Kazaa illegaal was. Verder vond hij de geëiste forfaitaire schadevergoeding excessief hoog en in strijd met de Amerikaanse grondwet.
Rechter Vanessa Gilmore was er niet erg van onder de indruk. In haar vonnis wees ze erop dat de verdachte zelf had toegegeven dat hij muziek ter download had aangeboden door deze in zijn shared folder te zetten. Hierdoor was hij er volgens haar zeer goed van bewust dat hij auteursrechten schond. Over de hoogte van de schadevergoeding zei ze dat de werkelijke schade nooit te bepalen viel en de Riaa daarom wel forfaitaire bedragen moest eisen.
De rechter veroordeelde Anderson tot het betalen van 750 dollar voor elk van de 31 nummers die werden genoemd in de aanklacht, in totaal 23.250 dollar. Daarnaast moest hij nog 420 dollar aan gerechtelijke kosten vergoeden. Dit opstekertje kan de Riaa goed gebruiken, want de opsporingsmethoden, schikkingen en geëiste schadevergoedingen van de organisatie liggen de laatste tijd zwaar onder vuur.