Meta wint een rechtszaak die door de Amerikaanse Federal Trade Commission werd aangespannen. De socialmediagigant heeft volgens een rechter geen misbruik van zijn machtspositie gemaakt en hoeft Instagram en WhatsApp daarom niet af te stoten. De FTC kan nog in beroep gaan tegen de uitspraak.
Uit de uitspraak van de rechtbank in Washington DC blijkt dat de FTC niet heeft kunnen bewijzen dat Meta een monopoliepositie in de socialemediamarkt heeft. De Amerikaanse marktwaakhond claimde dat in 2020, nadat Meta, toen nog gewoon Facebook, in de jaren daarvoor Instagram en WhatsApp had overgenomen. De FTC keurde die overnames in eerste instantie goed, maar later zou blijken dat Meta de overnames deed om potentiële concurrerende apps uit te schakelen.
Daarnaast claimde de FTC dat het bedrijf een oneerlijk prijsbeleid kon voeren vanwege de marktpositie van de sociale media, zoals Facebook en Instagram. De rechter erkent dat Meta aan 'prijsdiscriminatie' kan doen door zelf te bepalen welke en hoeveel advertenties het bedrijf aan gebruikers laat zien. Dit is echter volgens de rechter geen bewijs van een monopolie, maar van marktkracht.
De FTC kon ook niet bewijzen dat de apps van Meta vanwege het gebrek aan concurrentie sinds de overnames slechter of 'duurder' zijn geworden, wat in dat laatste geval zou betekenen dat de gratis apps meer advertenties bevatten. De marktwaakhond berustte zich op het argument dat Meta bij gebrek aan echte concurrerende diensten meer advertenties kon tonen maar daar minder voor terug kon geven. Volgens de rechter worden er inderdaad meer advertenties getoond, maar werden de apps ook beter: "De rechtbank vindt het simpelweg niet geloofwaardig dat een gebruiker de Facebook- of Instagram-app van tien jaar geleden zou verkiezen boven de hedendaagse versie."
TikTok en YouTube
De rechtbank erkent verder dat er meerdere grote concurrenten van Meta zijn, waardoor het bedrijf niet als monopolist bestempeld kan worden. Onder meer TikTok en YouTube hebben volgens de rechter een dermate groot deel van de markt in handen, dat ze wel degelijk tegenwicht bieden aan de apps van Meta.
Om dat hard te maken wordt onder meer een YouTube-storing aangehaald. In 2018 was de videodienst anderhalf uur offline. Tijdens die storing stegen het Facebook-gebruik en de tijd die op Facebook gespendeerd werd met respectievelijk zes en zeven procent. Dit toont volgens de rechtbank aan dat Alphabets videodienst dus concurreert met Meta's apps.
Ook de macht van TikTok wordt aangekaart. Die app toont, net als Facebook, Instagram en YouTube, video's op basis van een algoritmische feed. Zowel TikTok als YouTube's Shorts bieden vergeleken met Instagram en Facebook volgens de rechter 'praktisch identieke' content aan in de vorm van korte video's. Die apps concurreren daarom wel degelijk voor de tijd van de consument, stelt de rechtbank.
Geen opsplitsing
De Amerikaanse rechter stelt dat de FTC bij het indienen van de rechtszaak in 2020 wellicht een sterkere zaak had gehad, maar dat het landschap van sociale media sindsdien aanzienlijk veranderd is. "Hoewel het ooit mogelijk goed was geweest om apps op te splitsen in de verschillende markten sociale media en sociale netwerken, is de muur tussen die markten intussen afgebrokkeld." De rechtbank draagt Meta dan ook niet op om apps af te stoten of als aparte entiteit onder te brengen.
De uitspraak van de rechter is zeer belangrijk voor de socialemediamarkt. Als Meta als monopolist bestempeld zou worden, zou dat mogelijk grote gevolgen voor andere bedrijven in de techindustrie gehad kunnen hebben. Het was echter van begin af aan duidelijk dat de FTC een moeilijke zaak zou starten. In eerste instantie wees de rechtbank de zaak namelijk al af omdat er onvoldoende bewijs zou zijn.
Daarnaast blijkt het in de Verenigde Staten zeer lastig om een bedrijf officieel als monopolie te classificeren. Onlangs werd Google als illegale monopolist op de zoekmachinemarkt benoemd, maar de voorgestelde maatregelen om Android of Chrome af te stoten werden afgewezen. Het bedrijf moet wel de concurrentie een eerlijkere kans geven en stopt met het aanbieden van oneerlijke voorwaarden.