Apple investeerde ruim 10 miljard dollar in zijn Apple Car, voor het project dinsdag volgens bronnen werd stopgezet. Dat zeggen zes mensen die de afgelopen jaren aan het project hebben gewerkt tegenover The New York Times.
Apple begon ongeveer tien jaar geleden met de ontwikkeling van de Apple Car. De bedoeling was om een zelfrijdende auto te maken met spraakgestuurde navigatie, die voor 100.000 dollar op de markt moest komen. In eerste instantie voerde Apple gesprekken met Elon Musk om Tesla over te nemen voor het project, zeggen twee ingewijden tegenover The New York Times. Maar uiteindelijk vond Apple het logischer om zelf een auto te bouwen dan om een bedrijf over te nemen en te integreren.
De ontwikkeling van de auto verliep al jaren roerig. Volgens de bronnen van de Amerikaanse krant kreeg het project intern een weinig flatteuze bijnaam: de Titanic-ramp. Het project heeft vier verschillende leiders gehad en er zijn meerdere ontslagrondes geweest. Ook verschoof de focus regelmatig, zeggen de bronnen. Steve Zadesky, een van de voormalige projectleiders, wilde een elektrische auto bouwen die kon concurreren met Tesla. Maar de chief design officer van Apple, Jony Ive, zette zijn zinnen op een zelfrijdende auto.
Inmiddels is het project ten onder gegaan: afgelopen dinsdag kondigde Apple volgens anonieme bronnen intern aan helemaal te stoppen met de ontwikkeling van de Apple Car. In totaal besteedde Apple volgens de bronnen 10 miljard dollar aan de auto en werkten ruim 2.000 mensen aan het project. Daar zaten ook engineers bij die eerder voor NASA werkten en raceauto's voor Porsche maakten. Veel van deze werknemers worden overgeplaatst naar de AI-divisie van de techgigant.