De Nederlandse Belastingdienst moet nog 72 procent van zijn 791 bedrijfsprocessen toetsen aan de privacywetgeving AVG. Die toetsing moet eind 2024 zijn afgerond, zegt demissionair staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën.
Volgens Van Rij staat de Belastingdienst voor een aantal grote opdrachten, met name op het gebied van personeel, ict en de privacywetgeving. Het voldoen aan de AVG is daar een van. De demissionair staatssecretaris schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat dit proces tot nu toe volgens een eerder opgestelde planning verloopt.
In 2022 en 2023 zijn alle 791 bedrijfsprocessen in kaart gebracht. Tot nu toe is slechts 28 procent daarvan getoetst aan de AVG. Eind 2024 moet de resterende 72 procent dus ook getoetst zijn aan de AVG, en 'zullen in ieder geval alle hoog risicovolle tekortkomingen met tijdelijke of permanente maatregelen zijn afgedicht'.
Ook op andere gebieden wordt er gewerkt om te voldoen aan de AVG, zegt de staatssecretaris. "Zo is een vaktechnische structuur voor privacy-recht ingericht ter ondersteuning van medewerkers in de uitvoering, is een Functionaris Gegevensbescherming (FG) aangesteld en worden datalekken tijdig gemeld en afgehandeld." Ook is er een inhaalslag gemaakt in de afhandeling van AVG-inzageverzoeken.
Dat de fiscus nog steeds werkt aan het voldoen aan de AVG is opvallend. De wetgeving werd in 2018 al actief, maar destijds was al duidelijk dat de fiscus daar niet aan zou voldoen. In 2019 zei toenmalig staatssecretaris Menno Snel van Financiën dat de organisatie wel 'bijna aan de wet voldoet'. Maar twee jaar later meldde Hans Vijlbrief, die het stokje van Snel overnam, dat de Belastingdienst pas in 2024 aan de AVG voldoet, veel later dan gepland. Die tijdlijn lijkt Van Rij nu dus ook te volgen. Dat de fiscus zes jaar te laat voldoet aan de privacywet, leverde eerder ook al praktische problemen op. Zo konden duizenden fraudetips niet worden opgevolgd vanwege de achterstanden.
De Belastingdienst zet verder in op de modernisering van de systemen, zodat de technical debt door verouderde software wordt weggewerkt. Daar is in ieder geval tot eind 2026 'substantiële capaciteit' voor gereserveerd, aldus Van Rij. "Om deze modernisering volgens planning door te voeren is stabiele financiering, rust en ruimte noodzakelijk." Na de modernisering ontstaat er weer ruimte voor nieuw beleid, bijvoorbeeld op het gebied van vennootschapsbelasting, inkomensheffingen en loonheffingen.