Unity gaat de Runtime Fee waarbij ontwikkelaars per game-installatie moeten betalen, aanpassen. Zo komt er een limiet op de maximale afdracht van 2,5 procent, hoeven games met minder dan 1 miljoen dollar omzet niks te betalen en worden bestaande games uitgesloten.
De game-engine-maker zegt dat de Runtime Fee alleen zal gelden voor games die de volgende LTS-versie van Unity gebruiken. Deze versie moet volgend jaar verschijnen. Spellen die nu worden geleverd en waar ontwikkelaars op dit moment aan werken, zullen dus niet onder de Runtime Fee vallen, bevestigt Unity, mits de ontwikkelaars het project niet upgraden naar de nieuwste Unity-versie.
Verder zegt het bedrijf de omzetdrempel te verhogen. Voorheen werden alleen games met een jaaromzet van 200.000 dollar uitgezonderd van de Runtime Fee, nu wordt dat 1 miljoen dollar. De Runtime Fee krijgt bovendien een limiet van 2,5 procent van de omzet van een game. Er gingen al geruchten over zo'n limiet, maar toen ging het over 4 procent.
De Runtime Fee is een bedrag dat ontwikkelaars moeten betalen per keer dat een gebruiker een spel voor het eerst installeert op een apparaat. Unity ziet de Fee als een extra inkomstenbron, bovenop het bedrag dat ontwikkelaars al betalen voor de game-engine. Het bedrijf kondigde de Fee vorige week aan, die snel op kritiek kon rekenen van gamemakers, deels omdat de Fee ook zou gelden voor bestaande games. De Fee moet 0,20 tot 0,005 dollar per installatie opleveren voor Unity, afhankelijk van het aantal installaties; weinig installaties kosten meer per installatie dan wanneer er veel installaties zijn.
Unity-leidinggevende Marc Whitten biedt zijn excuses aan voor de gang van zaken en het gebrek aan communicatie voorafgaand aan de introductie van de Runtime Fee. Whitten zegt dat de Fee het voor Unity mogelijk maakt om te blijven investeren in de game-engine.