Nvidia heeft ondersteuning voor de M1-chipsets van Apple toegevoegd aan gamestreamingdienst Geforce NOW. Dat betekent dat de applicatie efficiënter moet draaien en sneller op moet starten. Een lagere latency hoeft men echter niet te verwachten.
Geforce NOW werkte al op met M1-chipsets uitgeruste Apple-systemen, maar dan werd de x86-variant van de applicatie on-the-fly vertaald door de Rosetta 2-vertaallaag en daarna uitgevoerd door het systeem. Dat kost extra rekenkracht, wat zich vertaalt in mindere prestaties ten opzichte van een native applicatie en een verhoogd verbruik van systeembronnen. Verbeteringen op dat vlak zijn dankzij de update dus te verwachten, maar de latency is afhankelijk van andere factoren dan alleen het systeem zelf, waardoor een verbetering op dit vlak niet te verwachten is.
Geforce NOW is een gamestreamingdienst. Spelers maken gebruik van een betaald of gratis account, koppelen hun spellenbibliotheken daaraan en kunnen hun games spelen op de servers van Nvidia. Hun input wordt naar de servers gestuurd en de video en audio komen terug. Dit maakt het mogelijk om veeleisende games te spelen op bescheiden hardware. Inherente nadelen van dit soort diensten zijn de latency, die vooral een rol speelt in games met snelle actie, en artifacts van videocompressie. De dienst concurreert met Google Stadia, Amazon Luna, Xbox Game Pass Ultimate en PlayStation Now.
Apple introduceerde zijn M1-soc in 2020, in de nieuwe MacBook Air, MacBook Pro en Mac mini van dat jaar. De soc bleek snel en zuinig, maar softwaremakers hebben tijd nodig om hun producten aan te passen aan de overstap van x86-systemen naar arm-systemen. Voor deze generatie gebruikte Apple namelijk Intel-cpu's in zijn macOS-hardware.