Het wetsvoorstel van de wet computercriminaliteit III, dat sinds 2013 in de maak is, is aangeboden aan de Tweede Kamer. Het voorstel bevat de nieuwe bevoegdheid voor de politie om op afstand computers binnen te dringen. Het decryptiebevel aan de verdachte maakt geen deel uit van de tekst.
Het omstreden wetsvoorstel introduceert onder andere een zogenaamde hackbevoegdheid voor de politie. Hiermee zouden opsporingsambtenaren heimelijk op 'geautomatiseerde werken' mogen inbreken en onderzoek verrichten. Onder dit begrip vallen computers, servers en smartphones en nog veel meer op het internet aangesloten apparaten. Deze bevoegdheid kan ook in het buitenland ingezet worden, wel moet er een rechtshulpverzoek gedaan worden wanneer duidelijk is waar gegevens zich bevinden.
In een conceptversie van het voorstel was ook een decryptiebevel opgenomen dat aan de verdachte kon worden gericht, dit is in het huidige voorstel geschrapt. Dit zou op gespannen voet staan met het nemo tenetur-beginsel, dat betekent dat een verdachte niet hoeft mee te werken met de eigen veroordeling.
Een andere nieuwe bevoegdheid in het wetsvoorstel is het ontoegankelijk maken van gegevens. Ook mogen politiefunctionarissen als 'lokpubers' worden ingezet om personen op te sporen die via het internet contact zoeken met minderjarigen. Daarnaast wordt het handelen in gestolen data strafbaar gesteld.
De wet zou ook waarborgen bieden bij de inzet van de nieuwe bevoegdheden. Zo kunnen deze alleen worden ingezet bij misdrijven die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. Naast deze drempel is er een machtiging van de rechter-commissaris nodig en zouden bepaalde bevoegdheden onderhevig zijn aan toetsing door de Centrale Toetsingscommissie.
Op 27 november werd aangekondigd dat het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer zou gaan, toch bleef het tot vandaag lange tijd stil. Dit leidde tot Kamervragen, aangezien de wet na de aanslagen in Parijs hogere prioriteit had gekregen.