De Staat gaat niet in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechter waarin de bewaarplicht voor telecomgegevens buiten werking werd gesteld. De beroepstermijn is woensdag verstreken. Daarmee is het vonnis definitief geworden.
De rechter oordeelde op 11 maart dat de Wet bewaarplicht telecomgegevens de privacy van burgers ernstig schendt omdat het inbreuk maakt op het recht op bescherming van persoonsgegevens. De bewaarplicht voor telecombedrijven en internetproviders werd daarmee buiten werking gesteld. Nu de beroepstermijn is verstreken en de Staat in deze periode geen hoger beroep heeft ingesteld, is het vonnis niet langer aan te vechten en dus definitief.
Het Openbaar Ministerie stelde eerder deze week dat de buitenwerkingstelling van de bewaarplicht een negatieve invloed heeft op de opsporing en vervolging van criminelen. Daarnaast wordt er door de regering gewerkt aan een nieuw wetsvoorstel voor de bewaarplicht. Verantwoordelijk minister Ard van der Steur heeft aan de Kamer aangegeven dat hij de nieuwe bewaarplicht zo snel mogelijk zal presenteren.
In het conceptwetsvoorstel zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd. Zo moet de rechter-commissaris eerst toestemming geven aan een vordering van justitie richting een telecomaanbieder. Ook moeten de opgeslagen gegevens op het grondgebied van de EU worden bewaard. De organisatie Privacy First heeft aangegeven dat het ook de nieuwe bewaarplicht bij de rechter zal aanvechten.