Inleiding: meer keus in het instapsegment
Het is alweer bijna een jaar geleden dat de eerste Zen 2-processors voor het AM4-platform werden geïntroduceerd. Op de zevende van de zevende van 2019 bracht AMD zijn eerste 7nm-chips uit en destijds was het de Ryzen 5-serie, met de bekende 3600 en de 3600X. Die processors moesten instappers bedienen, maar met zes smt-cores en adviesprijzen vanaf 199 dollar, waren ze daarvoor niet heel geschikt. Als je onder de 150 euro naar modellen van AMD zocht, moest je op de 3200G of 3400G wachten. Dan zit je echter met de oudere Zen+-architectuur op 12nm, dus geen zuinige 7nm-architectuur en niet de prestatiewinst van Zen2.
Met de introductie van de Ryzen 3-processors uit de 3000-serie komt daar verandering in; dat zijn Zen2-processors, met gemoderniseerde architectuur op 7nm dus. Dat betekent dat je exact dezelfde eigenschappen krijgt als met de eerder uitgebrachte processors uit de Ryzen 3000-serie, met core chiplets en een centrale i/o-die, op respectievelijk 7 en 12nm geproduceerd en nog steeds geschikt voor het AM4-platform. Bovendien zijn beide quadcores, anders dan de instapprocessors van de vorige generaties Ryzen 3, uitgerust met smt. Vier cores, acht threads voor adviesprijzen van 99 dollar en 120 dollar voor de Ryzen 3 3100 en Ryzen 3 3300X respectievelijk.
Over het AM4-platform gesproken: ook dat krijgt weer een update voor deze nieuwe budgetprocessors met de B550-chipset. Die wordt gepositioneerd tussen de B450-chipset en de X570-chipset, en heeft als belangrijkste feature dat nu ook moederborden met deze goedkopere chipset pci-e gen4-lanes aan boord hebben. Weliswaar alleen tussen videokaart- of m2-slots en de processor, maar dat is ook waar het telt. Op die chipset moeten we nog wachten tot juni, maar de informatie kunnen we al delen. De Ryzen 3 3100 en 3300X hebben we natuurlijk wel voor je getest.
/i/2003578956.png?f=imagenormal)
Een nieuw platform: de B550-chipset
De AM4-socket stamt alweer uit begin 2017. Hij is inmiddels dus drie jaar oud en heeft evenzoveel generaties Zen-processors gehuisvest. Dat begon met de A320-, B350- en X370-chipsets uit februari 2017, opgevolgd door de B450- en X470-chipsets van maart 2018. Afgelopen juli kwam daar de X570-chipset bij, waarmee 2019 dus enkel een high-end chipset kreeg. Op uitbreiding van chipsets voor mainstreamsystemen moet tot juni gewacht worden, want de nieuwe B550-chipset en natuurlijk moederborden met die chipset aan boord, worden op 16 juni verwacht.
/i/2003578430.png?f=imagenormal)
De B550-chipset wordt ergens tussen de B450-chipset en de X570-chipset gepositioneerd. Een beetje een lastig segment, want veel B450-borden kosten tot rond de 100 euro en X570-borden zijn al vanaf 130, 150 euro te koop. Dat laat niet enorm veel ruimte, waarmee de verwachting is dat borden met de nieuwe B550-chipset geen bijzonder budgetvriendelijke borden worden; daar is immers B450 al voor. Toch biedt het B550-platform interessante features boven de B450-serie.
Je kunt het B550-platform min of meer zien als een uitgeklede X570-serie of een upgrade van de B450-serie. De grootste vernieuwing is namelijk ondersteuning voor pci-e gen4-hardware, mits je een nieuwe Zen2-processor in de socket stopt wel te verstaan. De gen4-ondersteuning geldt namelijk alleen voor de lanes vanaf de processor; de chipset is alleen gen3-geschikt. Dat betekent wel dat je met een B550-bord videokaarten met zestien pci-e gen4-lanes kunt aansturen, maar belangrijker: je kunt ssd's met gen4-interfaces gebruiken. Dat is relevanter dan een videokaart, omdat videokaarten vooralsnog alleen in sommige synthetische tests profiteren van de extra gen4-bandbreedte en er al wel pci-e-ssd's met gen4-interfaces te koop zijn. Sterker: in de loop van dit jaar moet het aanbod gen4-ssd's flink toenemen met de beschikbaarheid van nieuwe controllers.
/i/2003578432.png?f=imagenormal)
De pci-e-lanes naar de B550-chipset zijn dus nog gewoon gen3, maar de pci-e-lanes die vanaf de chipset beschikbaar zijn, zijn eveneens gen3. Op het B450-platform waren dat nog gen2-lanes. Bij X570 zijn ook die lanes gen4, maar in de praktijk zul je daarmee toch niet snel een videokaart of ssd aansluiten. Dat betekent dat de chipset ook wat zuiniger is dan de actief gekoelde X570-chipset. De B550 wordt op 12nm geproduceerd en heeft een tdp van ongeveer 5 of 6 watt.
Verder heeft ook de usb-interface een upgrade gekregen. De poorten zijn usb 3.2 gen2, wat snelheden tot 10 gigabit per seconde mogelijk maakt. Dat is gelijk aan de usb-interfaces van de X570-chipset, terwijl bij de B450-chipset nog usb 3.1 gen1-lanes beschikbaar waren. Ook kun je op B550-moederborden videokaarten in crossfire of sli draaien, waar je voorheen daarvoor een bord uit de X-serie nodig had.
Dan de processorsupport, want dat was bij de B450-introductie niet supersoepel en daar is nu van meet af aan wat meer duidelijkheid over. De B-serie-chipsets hebben, om kosten te besparen en wellicht om het onderscheid in prijsklassen te onderstrepen, kleinere bios-chips aan boord. Dat betekent dat de hoeveelheid flashgeheugen in die chips beperkt is. Daarmee is de ruimte om alle microcodes voor het ondersteunen van alle processors ontoereikend. Daarom ondersteunen de B550-moederborden enkel Ryzen 3000-serie processors: support voor oudere Zen- en Zen+-generaties is niet aanwezig. Let wel, dat betekent dat B550 ook Picasso-apu's, met name de 3200G en 3400G, niet ondersteunt. De grotere geheugencapaciteit van X570-moederborden geeft de borden backward compatibility tot de Zen+-generatie, ofwel Ryzen 2000-processors.
/i/2003578436.png?f=imagenormal)
Wil je toekomstvast zijn, lees: een upgradepad naar de nieuwe generatie nog niet aangekondigde Zen 3-processors hebben, dan zul je moeten kiezen tussen een X570- en een B550-bord. Vooralsnog zijn dat de enige twee chipsets die AMD geschikt maakt voor de komende Ryzen 4000-serie.
De 3100 en 3300X
Wie de line-up bekijkt van de Zen2-processors die vorig jaar werden geïntroduceerd, mist wellicht Ryzen 3 in het assortiment. Met de introductie van de Ryzen 3 3100 en de Ryzen 3 3300X wordt dat rechtgezet; Zen2 is nu ook voor budgetbuilds beschikbaar. De adviesprijzen van de nieuwe processors bedragen namelijk 99 en 120 dollar, waarmee ze aanzienlijk goedkoper zijn dan de goedkoopste Zen2-processor tot dusver: de Ryzen 5 3600, met een adviesprijs van 199 dollar.
De twee nieuwe Ryzen 3-processors zijn beide quadcores met smt-ondersteuning, met iets hogere kloksnelheden voor de 3300X dan de 3100. Op het oog lijkt dat het enige verschil tussen de twee, maar niets is minder waar. Onder de motorkap, of liever onder de heatspreader, is de 3300X heel anders opgebouwd. Beide processors zijn uit exact dezelfde bouwstenen opgebouwd als de eerder geïntroduceerde Ryzen 3000-processors. Dat wil zeggen: een 7nm-core chiplet en een 12nm-i/o-die. Die core chiplets, of ccd's, hebben ieder twee core complexes of ccx'en aan boord, ieder goed voor maximaal vier cores. Een complete ccd heeft dus maximaal acht cores.
/i/2003578438.png?f=imagenormal)
Beide Ryzen 3-processors hebben dan ook maar één ccd en één iod aan boord, maar bij de Ryzen 3 3100 zijn per corecomplex twee cores geactiveerd en bij de Ryzen 3 3300X zitten alle vier de actieve cores in een het hetzelfde corecomplex. Dat betekent dat er minder latency tussen de cores is en er geen performance penalty voor cache-uitwisseling tussen de cores is. Bij de 3100 moet sommige L3-cachedata immers gekopieerd worden tussen de caches van de corecomplexes. Bovendien kan de 3100 goedkoper geproduceerd worden, omdat per corecomplex maar twee cores goed hoeven te zijn. Voor de 3300X moet een die met volledig functionerend corecomplex geselecteerd worden.
De overige specificaties van de twee nieuwe quadcores hebben we in een tabel gevangen, met enkele concurrerende modellen die ook in deze review als vergelijkingsmateriaal zijn opgenomen.
Processor |
R3 3100 |
R3 3300X |
R5 3600 |
R5 3400G |
R5 2600 |
Intel Core i3-9100 |
Cores/threads |
4/8 |
4/8 |
6/12 |
4/8 |
6/12 |
4/4 |
Procedé |
7/12nm (ccd/iod) |
7/12nm (ccd/iod) |
7/12nm (ccd/iod) |
12nm |
12nm |
14nm |
Tdp |
65W |
65W |
65W |
65W |
65W |
65W |
Clocks |
3,6/3,9GHz |
3,8/4,3GHz |
3,6/4,2GHz |
3,7/4,2GHz |
3,4/3,9GHz |
3,6/4,2GHz |
Cache (L3) |
16MB |
16MB |
32MB |
4MB |
16MB |
6MB |
Geheugensupport |
128GB ddr4-3200 |
128GB ddr4-3200 |
128GB ddr4-3200 |
128GB ddr4-2933 |
128GB ddr4-2933 |
64GB ddr4-2400 |
Pci-e-lanes |
24x gen4 |
24x gen4 |
24x gen4 |
24x gen3 |
24x gen3 |
16x gen3 |
Integrated graphics |
geen |
geen |
geen |
RX Vega 11 |
geen |
UHD 630 |
Testmethode
We hebben de processors volgens onze vaste testprocedure en op de volgende systemen met onderstaande benchmarks getest.
Platform |
AM4 - Ryzen 3 |
LGA1151 |
Moederbord |
Gigabyte X570 Aorus Ultra |
Gigabyte Z390 Aorus Master |
Geheugen |
2600: 16GB ddr4-2933 3200G: 16GB ddr4-2933 3100: 16GB ddr4-3200 3300X: 16GB ddr4-3200 3600(X): 16GB ddr4-3200 |
i3-9100: 16GB ddr4-2400 i3-9400: 16GB ddr4-2666 i3-9600K: 16GB ddr4-2666 |
Videokaart voor gamebenchmarks |
Nvidia GeForce RTX 2080 Ti |
Videokaart bij ontbreken IGP |
Nvidia GeForce GTX 1650 |
Koeling |
NZXT Kraken X62 |
Ssd |
Samsung 970 EVO 1TB |
Besturingssysteem |
Windows 10 x64 v1909 |
Voeding |
Seasonic Prime Titanium 650W |
Synthetische tests
Cinebench R20 - We draaien de single- en multithreaded test van Cinebench 20, waarbij we de resultaten van drie runs middelen.
Aida64 6.20.5300 - De synthetische Aida-test draaien we integraal, waarbij we versie 6.20.5300 hebben gefixeerd. Nieuw aan deze versie zijn de twee raytracingtests met fp32 en fp64. Verder bestaat de benchmark uit integer- en floatingpointtests, en een aantal encryptietests. Deze benchmark draaien we drie keer om eventuele variatie in resultaten op te vangen.
Praktijktests
Adobe Lightroom CC - Met Lightroom exporteren we honderd foto's naar tiff-bestanden op volle resolutie. De bronbestanden zijn honderd raw foto's van ongeveer 25MB per stuk van de NDSM-werf in Amsterdam-Noord die met een Canon 77D op een 6000x4000-resolutie zijn gemaakt. Voor alle Adobe-tests hebben we de installers van de pakketten gedownload, zodat de softwareversie gelijk blijft. Voor Lightroom is het versienummer 9.0.
Adobe Photoshop CC - In Photoshop doen we twee tests. Ten eerste maken we van zes rechtopstaande raw foto's, van dezelfde bron, een panorama. Dit doen we door middel van de ingebouwde Photomerge-functie van Photoshop. Het stitchen daarvan is cpu-intensief, want naast het aan elkaar plakken worden lege vlakken in de foto's content aware gevuld, worden vignettes verwijderd en wordt de geometrie hersteld. De tweede Photoshop-test is een reeks bewerkingen van een enkele foto, met onder meer vervaging, verscherping en een resizeactie. Voor alle Adobe-tests hebben we de installers van de pakketten gedownload, zodat de softwareversie gelijk blijft. Voor Photoshop is het versienummer 21.0.3.
Adobe Premiere CC - In Premiere renderen en exporteren we een videoproject. Het bronproject bestaat uit 4k-camerabeelden die worden geëxporteerd naar een mk4-container in 4k met een variabele bitrate van 20 tot 40Mbit/s. De speelduur van de video is 13m 51s. Voor alle Adobe-tests hebben we de installers van de pakketten gedownload, zodat de softwareversie gelijk blijft. Voor Premiere Pro is het versienummer 14.0.
Davinci Resolve 16.1.2 - Ook in Davinci Resolve renderen we een video, opnieuw naar 4k in een mk4-container met h264-codec. De bronbestanden zijn vier streams van 1080p die in een mozaïek worden samengevoegd tot een enkele 4k-stream. De bitrate ligt met 80Mbit/s flink hoger dan bij Premiere en uiteraard worden ook weer effecten als kleurcorrectie en camerastabilisatie toegepast.
Staxrip 2.0.3.0 - Staxrip is opnieuw een oude bekende en met deze encoder draaien we twee benchmarks. De eerste is een conversie van een mp4-video van 1080p naar een video met de h264-codec en een framerate van 60fps. In de tweede benchmark converteren we dezelfde video met behulp van de h265-codec. Beide benchmarks voeren we drie keer uit, waarna we de gemiddelde score noteren.
Flac 1.3.2 - Ook Flac draaien we al langere tijd. We converteren een flac-bestand van een uur naar een wave-file en noteren de tijd die dat kost.
Office - In Excel berekenen we optieprijzen met een Monte Carlo-simulatie waarbij prijzen over 300.000 iteraties worden doorberekend. In Word exporteren we een document van 1000 pagina's naar pdf.
7-zip - Met 7-zip comprimeren we 4GB aan bestanden met behulp van de 'fast compression'-instellingen tot een 7z-bestand en noteren we de tijd. We noteren het gemiddelde van drie runs.
Jetstream 2 - De JavaScript- en webstreambenchmark Jetstream draaien we online via de Browserbench.org-website. Vrijwel alle deeltests worden 120 keer gedraaid en de scores worden gemiddeld en gewogen. We doen deze benchmark in de Chrome-browser met versienummer 79.0.3945.88.
Games
We draaien vijf games in combinatie met een Nvidia Geforce RTX 2080 Ti. Om een gpu-bottleneck te voorkomen, maken we gebruik van een krachtige videokaart en draaien we de games op een relatief lage resolutie van 1080p met Medium- en Ultra-instellingen. We hebben games geselecteerd die op deze resolutie vooral cpu-afhankelijk zijn. Deze benchmarks zijn niet bedoeld om de optimale gameprestaties van de geteste processors in kaart te brengen, maar om de rekenkracht van de processors te testen. Van alle games, met uitzondering van Factorio, noteren we de gemiddelde framerates in fps en meten we met PresentMon de frametimes, waarbij we het 99e percentiel noteren. Dat wil zeggen dat 99 procent van de frames binnen de genoteerde tijd wordt gerenderd. Voor een soepele game-ervaring is het namelijk van belang dat er zo min mogelijk uitschieters in die rendertijd zitten, anders zou de game stotteren op sommige punten.
GTA V - Grand Theft Auto is al lange tijd een sterk cpu-afhankelijke game en we maken hierbij gebruik van de ingebouwde benchmark.
Dirt Rally 2 - Ook van Dirt Rally 2 draaien we de ingebouwde benchmark.
Total War: Three Kingdoms - Three Kingdoms heeft de eerdere versie van onze Total War-benchmark opgevolgd en wordt door middel van de ingebouwde benchmarkingtool gedraaid.
Battlefield V - Voor Battlefield lopen we een stuk rond in de missie Tirailleur, waarbij we uiteraard steeds dezelfde route volgen. We draaien de game in DX12-modus.
Factorio 0.17.79 - Factorio is een simulatie waarin je een gigafabriek bouwt en hoe meer elementen als transportbanden, staalovens en ertsdelvers er staan, hoe zwaarder de game wordt. We hebben een savegame waarin 10.000 'science' per minuut wordt 'geresearched' en de fabriek of basis enorm is. De prestaties van Factorio worden in updates per seconde, of ups, gemeten. De game probeert 60ups te halen, waarbij 1 seconde in de game ook 1 seconde in real time is. Met zeer veel elementen in je basis kan het zijn dat je processor het niet kan bijbenen en je dus vertraagd speelt. We benchmarken dat door 'headless' te spelen, waarbij het systeem niet aan 60ups hoeft vast te houden, maar zo snel mag draaien als het kan. We draaien de benchmark drie keer en middelen de resultaten van de drie runs.
Streaming en gaming
Om tegemoet te komen aan een vaak aangehaald scenario waarin je als gamer een videostream codeert om te streamen naar het web, bijvoorbeeld Twitch, draaien we de F1-benchmark gelijktijdig met de h264-encodingbenchmark van Staxrip. In F1 rijden we continu rondjes in de regen op 1080p Ultra-instellingen met de framerate vast ingesteld op 60fps. Op de achtergrond hebben we met Staxrip een videoconversie draaien met de h264-codec en een bitrate van 6Mbit/s. Die videoconversie doen we drie keer, terwijl de F1-benchmark blijft lopen om continu streamen te simuleren en we zo netjes gemiddelde scores krijgen. De game is immers niet op elk moment even zwaar.
Stroomverbruik
We meten het stroomverbruik van processors door middel van een aantal tests. In deze tests meten we het stroomverbruik van de processors volledig geïsoleerd van de rest van het systeem door stroom en spanning over de eps-voedingspinnen te meten. Zo zien we alleen het opgenomen vermogen van de processors en kunnen we vergelijkingen maken zonder de rest van het platform mee te laten wegen. Ten slotte doen we ook nog een test om het opgenomen vermogen van het hele systeem te meten. Alle tests doen we met de IGP, mits aanwezig. Als de processor geen IGP heeft, gebruiken we de GTX 1650. Hieronder de verschillende tests:
Idle - Voor deze test zorgen we dat er geen applicaties draaien en dat de desktop wordt weergegeven. We wachten totdat het verbruik stabiel blijft, loggen vervolgens gedurende 5 minuten het opgenomen vermogen van de processor en noteren dan de gemiddelde waarde.
Load (CB20) - Deze test doen we met Cinebench R20. We loggen gedurende 1 run het opgenomen vermogen en noteren de gemiddelde waarde. Het kan dus zijn dat de processor kortstondig meer verbruikt, maar de gemiddelde waarde is een goede indicatie van het verbruik onder belasting.
Load (Premiere) - Ook draaien we een loadtest in combinatie met Premiere. Het principe is hetzelfde; we loggen tijdens 1 run het opgenomen vermogen en noteren de gemiddelde score. Op deze manier krijg je een iets beter beeld van het verbruik onder hoge belasting in de praktijk.
Load (Systeem) - Ten slotte meten we het verbruik van het hele systeem. Ook hiervoor draaien we Cinebench 20, maar we kijken dan alleen naar de maximale waarde die onze EMU 1.x4-stroommeter aangeeft.
Synthetische benchmarks
Zoals gebruikelijk beginnen we met de synthetische benchmarks. We hebben de twee processors die AMD introduceert, de 3100 en 3300X, vergeleken met hun directe concurrenten. We hadden problemen met ons Ryzen 5 3600-sample, dus in plaats daarvan hebben we de 3600X getest. Zoals je in de vergelijkingsreview van de 3600 en 3600X kunt lezen, verschillen de onderlinge prestaties slechts 1 tot 2 procent.
- Cinebench 20 - Single
- Cinebench 20 - Multi
Singlethreaded voeren de hoogst geklokte Ryzens de lijst aan, maar de 3100 is nog altijd een stuk rapper dan Intels i5-9400 en i3-9100. Met alle cores en threads actief kan de 3300X zich meten met Intels 9600K en komt de 3100 aardig in de buurt van de i5-9400.
- AIDA64 - Zlib
- AES
- SHA3
- Hash
- Julia
- Mandel
- FP32 Raytrace
- FP64 Raytrace
Intel, en met name de 9600K, is sterk in sha3-berekeningen, terwijl AMD een stuk sneller is met hashes berekenen en compressie met zlib. Intel is op zijn beurt weer iets sneller in floating-pointberekeningen als Julia, Mandel en beide raytracingbenchmarks.
AMD beloofde lagere latencies tussen de cores van de Ryzen 3 3300X dan de 3100, omdat eerstgenoemde alle cores binnen hetzelfde corecomplex heeft, terwijl de 3100 z'n cores over twee ccx'en verdeelt. We hebben dat getest met Sisoft Sandra, waarbij we kijken naar de bandbreedte tussen de cores en naar de latency.
De 3300X heeft inderdaad een veel lagere latency dan de 3100. De Sisoft-test middelt de latencies tussen alle cores, maar bij de 3300X zijn die allemaal ongeveer 27 of 28 nanoseconde, op enkele nog lagere latencies na. Bij de 3100 is de helft van de latencies echter 70 tot 80 nanoseconden, wat leidt tot een gemiddelde van ruim 54ns: ruim de dubbele latency van de 3300X dus. Ook de bandbreedte van de 3300X is hoger, maar dat blijft tot 'slechts' 20 procent verschil beperkt.
Praktijktests
We gaan verder met onze set praktijkbenchmarks.
- Adobe Lightroom 9.0 - Export 100 foto's
- Adobe Photoshop 21 - Panorama
- Adobe Photoshop 21 - Bewerkingen
- Adobe Premiere Pro 14 - HWI TV 4K
De nieuwe generatie Ryzen is rapper dan Intels i5's en i3 in Lightroom en ook in Photoshop zijn de nieuwe budgetprocessors met ruime marge sneller dan de concurrentie, dankzij een combinatie van hogere kloksnelheden en smt. Alleen in de videorender van Premiere komt de 9600K net boven de 3300X en verslaat de i5-9400 ook de 3100.
- 7-Zip v19.00 - 4GB inpakken
- Da Vinci Resolve 16 - 4K Video
Zoals we al bij de zlib-test van Aida zagen, zijn de Zen 2-cores rap met compressiealgoritmes en de nieuwe Ryzen-generatie staat dan ook bovenaan de lijst in 7-Zip. Ook in de videotest met Da Vinci zijn de AMD-processors een stuk sneller dan Intel.
- Chrome 79 - Jetstream 2
- Microsoft Word 2019 - 1000 Pagina's naar PDF
- Microsoft Excel 2019 - Monte Carlo
In de browserbench is de 3300X rapper dan Intels 9600K en de 3100 verslaat de 9400 net en de 9100 ruimschoots. In de Office-tests is Intel traditioneel erg snel en we zien ook dat alleen de Ryzen 5 boven Intel, of eigenlijk gelijk met Intel, komt in Word. Met de Excel-berekening ligt Intel comfortabel met een ruime marge op kop.
- Staxrip - x264 (r2969)
- Staxrip - x265 (3.2.0.5)
- Flac - 1 uur WAV naar Flac
In de x264-videoconversie met Staxrip scoort de Ryzen 3 3100 gelijk met Intels i5-processors en de 3300X komt daar nog een stukje bovenuit. Intel is wat beter geoptimaliseerd voor de x265-codec en scoort met de i5's beter dan de 3100, maar de 3300X kan nog net winnen van Intel. Ook audiotranscoding is op Zen 2 aardig rap.
Gamebenchmarks
Omdat we processors testen, draaien we de gamebenchmarks op full-hd-resolutie. Bij hogere resoluties zou de videokaart eerder een beperkende factor worden en op lage framerates is het de processor die het hardst moet werken. De videokaart is in deze tests de RTX 2080 Ti.
- Battlefield V (DX12) - 1080p - Medium
- Battlefield V (DX12) - 1080p - Medium (99p)
- Battlefield V (DX12) - 1080p - Ultra
- Battlefield V (DX12) - 1080p - Ultra (99p)
Battlefield draait op deze resolutie veel lekkerder op Intel dan op AMD. Alleen de 3600 kan de 9600K en 9400 een beetje bijbenen, maar de 3300X en 3100 blijven een procent of tien achter. In de frametimes op 1080p Ultra zijn de verschillen helemaal aanzienlijk.
- Dirt Rally 2.0 - 1080p - Medium
- Dirt Rally 2.0 - 1080p - Ultra
Dirt Rally zit op alle processors, behalve de instappers van Intel, op een framerateplafond van 250fps op Medium en ook op op Ultra is er bijna geen spreiding, hoewel AMD daar een kleine voorsprong heeft.
- GTA V - 1920x1080 - Medium
- GTA V - 1920x1080 - Medium (99p)
- GTA V - 1920x1080 - Ultra
- GTA V - 1920x1080 - Ultra (99p)
GTA is altijd behoorlijk processorgevoelig en de 9600K met zijn hoge turbo voert hier de lijst aan. De Ryzens zitten allemaal dicht bij elkaar waar het Zen 2-processors betreft; de Zen+ in de vorm van de 3200G blijft behoorlijk achter.
- The Division 2 (DX12) - 1080p - Medium
- The Division 2 (DX12) - 1080p - Medium (99p)
- The Division 2 (DX12) - 1080p - Ultra
- The Division 2 (DX12) - 1080p - Ultra (99p)
The Division 2 draait weer lekker op AMD-hardware en niet alleen de de 3600 is rapper dan de concurrenten, maar ook de 3300X en 3100 kunnen zich meten met Intels 9600K.
- Total War: Three Kingdoms - 1080p - Medium
- 1080p - Medium (99p)
- 1080p - Ultra
- 1080p - Ultra (99p)
Three Kingdoms profiteert weer van de hoge 9600K-turbo, maar de 3300X weet de 9400 achter zich te houden. De relatief laaggeklokte 3100 kan de 9100 van Intel nog net bijbenen.
- Streaming (x264 6Mbit + F1 2019) - gem. over 3 runs
- Run 1
- Run 2
- Run 3
De laatste test is het multitasken: gamen en streamen. Daarbij coderen we een videostream met 6Mbit/s voor streaming via bijvoorbeeld Twitch en draaien we gelijktijdig de F1 2019-benchmark. Die draaien we drie keer om te zien of er grote variatie in zit.
Met de Ryzen 3000-processors kun je dankzij de vier smt-cores een stuk hogere framerates in de videoconversie halen dan met Intels aanbod.
Prestatie-index: vergelijkingsoverzicht
Voordat we naar de prestatie-indices kijken, zetten we de prijzen van de concurrentie op een rijtje.
Processor |
Adviesprijs |
Huidige prijs |
Ryzen 3 3100 |
99 dollar |
Onbekend |
Ryzen 3 3300X |
120 dollar |
Onbekend |
Ryzen 5 3600 |
199 dollar |
€ 53,98 |
Ryzen 5 3600X |
249 dollar |
€ 68,06 |
Ryzen 5 2600 |
199 dollar |
€ 267,40 |
Ryzen 3 3200G |
99 dollar |
€ 52,30 |
Ryzen 5 3400G |
149 dollar |
€ 58,48 |
Intel Core i3-9100 |
122 dollar |
Onbekend |
Intel Core i3-9100F |
122 dollar |
Onbekend |
Intel Core i5-9400 |
182 dollar |
€ 149,- |
Intel Core i5-9400F |
182 dollar |
Onbekend |
Intel Core i5-9600K |
262 dollar |
€ 229,88 |
Met onze synthetische index blijkt de 3300X vrijwel even snel als de veel duurdere 9600K van Intel, terwijl de 3100 zich met de 9400 kan meten en de vorige generatie hexacore in de vorm van de 2600 net achter zich laat.
In de praktijkindex geven we een gewogen gemiddelde van de praktijktests. De hexacore van AMD is het rapst, maar opnieuw komt de 3300X boven de 9600K uit. De 3100 zit net onder de 9400 en ruim boven de 9100.
Games blijven toch vaak een gebied waarop Intel goed presteert maar de twee hexacores van AMD zijn de snelste in ons testveld. De 3300X is even snel als de i5-9400 en je hebt een 9600K nodig om die processor te verslaan. Tussen de 9100 en de 3100 zit nog wel een klein prestatieverschil, maar die zes procent kun je voor lief nemen als je naar de voorsprong op andere vlakken kijkt.
Opgenomen vermogen en turbo's
We meten het stroomverbruik van de processors volledig geïsoleerd van de rest van het systeem door stroom en spanning over de eps-voedingspinnen te meten. Zo zien we alleen het opgenomen vermogen van de processors en kunnen we vergelijkingen maken zonder de rest van het platform mee te laten wegen. Dat laatste doen we overigens wel in een laatste test, waarbij we het totale systeemverbruik tijdens een Cinebench-test meten aan het stopcontact.
- Opgenomen vermogen idle - Gemiddelde 5 min.
- Cinebench 20 - (Gemiddeld)
- Systeemverbruik Cinebench 20 (stopcontact)
Idle verstoken alle AMD-processors (met uitzondering van de 2600) omstreeks 5 tot 6 watt, waar Intel slechts iets minder dan 2W vraagt. Een deel van dat extra vermogen is te wijten aan de i/o-die in de Zen 2-processors, die naast een geheugen- en pci-e-controller zoals Intel heeft, ook onder meer usb- en sata-controllers aan boord heeft.
Als we naar het vermogen onder load kijken, zijn de i3-9100 en i5-9400 van Intel zuiniger dan AMD's processors. De 3100 blijft ruim onder zijn tdp, en de 3300X zit daar netjes op.
- Stroomverbruik - Cinebench 20 - Gemiddeld
- Cinebench Wh
- Adobe Premiere Pro 14 - Verbruik - Gemiddeld
- Premiere Wh
Door tijdens de Cinebench-en Premiere-tests de tijd te noteren en het gemiddeld opgenomen vermogen te meten, kunnen we de prestaties in performance-per-watt uitdrukken. Daarbij heeft vooral de 9400 een uitstekende performance-per-watt in Cinebench. Het verbruik tijdens de rendertest van Premiere per core is bij Intel relatief hoger dan bij AMD vergeleken met de Cinebench-vermogens, wat impliceert dat Intel zijn cores beter benut bij Premiere dan AMD. De performance-per-watt in die test is dan ook iets beter.
Turbo's
We hebben al eerder aangestipt dat kloksnelheden niet zo eenvoudig meer zijn als ze ooit waren. Turbo- of boostfrequenties zijn afhankelijk van het aantal belaste cores en de beschikbare koeling. AMD geeft de all-coreturbosnelheid niet op, dus testen we die met een Cinebench-run.
Daarbij komt de all-coreturbo van de Ryzen 3 3100 op een snelheid van 3867MHz uit, terwijl de boost van de 3300X 4267MHz is. De snelheid meten we door de logfiles van HWInfo te analyseren.
Overklok
We hebben de 3300X even geprobeerd over te klokken en met een spanning op de cores van 1,2V liet de multiplier zich instellen op 45x, goed voor een kloksnelheid van afgerond 4,5GHz. Dat levert een Cinebench-score van 2720 punten op, tegenover 2596 punten op stock-snelheid. Dat is een winst van krap vijf procent. Daarbij liep de temperatuur van de processor onder een 360mm waterkoeler op tot 82°C.
Conclusie
Het begint druk te worden aan de onderkant van het mainstreamsegment. Je hebt inmiddels redelijk veel keus als je pakweg 100 tot 150 euro kunt of wil uitgeven aan een processor. Dat is uiteraard fijn, want meer keus betekent dat voor elk budget en voor elke toepassing een geschikt model gekozen kan worden. Het is ook lastig, want je kunt last krijgen van keuzestress.
Als we naar AMD's aanbod kijken, nemen de 3100 en 3300X posities in tussen de Picasso-apu's, ofwel de 3xxxG-modellen. Daar zit direct een probleem, want met de 3400G-apu is iets geks aan de hand. De prijs daarvan is de laatste weken omhooggeschoten en de beschikbaarheid omlaag. Daarmee is de spoeling van apu's, processors met ingebouwde gpu dus, dun aan het worden. Met de 3100 en 3300X heb je altijd een losse videokaart nodig, dus voor budgetbuilds zijn ze wat minder geschikt.
Dat geldt ook voor AMD's eigen alternatieven, zoals de vorige generatie Ryzen 5 2600. Die kost momenteel ongeveer 120 euro, en is dus ongeveer even duur als de 3300X, maar heeft zes in plaats van vier smt-cores. Als je dus extra cores belangrijk vindt, kun je beter de 2600 kiezen, hoewel de 3300X in veel gevallen ongeveer even snel is. De 3400G is geen alternatief meer en de 3200G is alleen een zinnig alternatief als je geen losse videokaart wil inbouwen.
Aan de kant van Intel is eigenlijk alleen de i3-9100 of 9100F een beetje vergelijkbaar geprijsd. Je kunt wel uitwijken naar Pentiums, maar dan zit je met een dualcore. Met de 9100F concurreer je met de Ryzen 3 3100, terwijl de gewone 9100 op prijs meer met de 3300X concurreert en bovendien een igp aan boord heeft. Wat prestaties betreft komt de i3-9100 echter niet in de buurt van de nieuwe Ryzens. Daarvoor moet je eerder een duurdere i5-9400 of zelfs een 9600K zoeken.
Als je instapt op het AM4-platform is de B550-chipset een zeer aantrekkelijke keus. Niet alleen vanwege de ondersteuning voor pci-e gen4-apparatuur, maar ook omdat de prijs van moederborden hoogstwaarschijnlijk onder die van de X570-borden komt. Dat is een capabelere chipset, maar in de praktijk zul je de snellere interface tussen processor en chipset niet vaak benutten en zul je ook niet zo vaak gen4-lanes van die chipset nodig hebben. Bovendien ben je enkel met de X570- en de nieuwe B550-chipsets toekomstvast; de komende generatie Zen 3 zal met die twee chipsets compatibel zijn.