Apple is altijd een hardwarebedrijf geweest, maar dat is langzaam aan het veranderen. Het Amerikaanse bedrijf heeft in de afgelopen twaalf jaar veel geld verdiend aan de verkoop van iPhones en tot nu toe is dat de grootste inkomstenbron. De iPhone-verkopen bleven jarenlang groeien doordat de verkoop van start ging in grote landen als India en China. Nu de smartphonemarkt afkoelt en Apple geen nieuwe landen meer heeft om de iPhone uit te brengen, is dat geen manier meer om de omzet te laten groeien.
Het is bij Apple-watchers lang traditie geweest om te kijken naar een nieuw hardwareproduct dat nieuwe omzet zou kunnen genereren. De iPhone was daarbij het grootste succes, maar ook de iPod in 2001 en de iPad in 2010 vervulden die rol. Sinds die tijd zijn er alleen kleinere producten bijgekomen: AirPods en de Apple Watch, accessoires voor iPhones.
Aandeelhouders en bedrijven zien graag groei, maar waar komt het dan uit? Net als veel andere bedrijven kijkt Apple naar de heilige graal van inkomsten in 2019: abonnementen. Dat is al een tijdje aan de gang, maar nu is het moment aangebroken waarop Apple zich echt lijkt om te vormen van een hardwarebedrijf tot een bedrijf dat leunt op de verkoop van hardware en het leveren van diensten.
In dit verhaal kijken we naar de strategische stappen die Apple tot nu toe heeft genomen om dat te doen en welke gevolgen dat kan gaan hebben voor Apples toekomstige producten, de waarden die het uitdraagt en de manier waarop je als gebruiker Apples software gebruikt.
Apples streamingdiensten
Dat Apple zich meer is gaan richten op diensten, is geen geheim. In 2016 sprak het bedrijf het doel uit om de omzet van zijn dienstendivisie binnen vier jaar te verdubbelen en het bedrijf is goed op weg om dat voor elkaar te krijgen. Toen Apple afgelopen keer de kwartaalcijfers besprak, viel het Engelse woord 'services' rond de zeventig keer, meer dan Apple sprak over iPhones of Macs.
Dat het bedrijf zich meer richt op diensten, bleek al eerder met de overname van Beats. Apple nam het bedrijf van onder meer rapper Dr. Dre vijf jaar geleden over voor drie miljard dollar, de grootste overname in Apples geschiedenis tot nu toe. Natuurlijk, Beats verkoopt hoofdtelefoons, maar Apple had ook interesse in de streamingdienst, die sindsdien is omgetoverd in Apple Music.
Apple-topmannen Eddy Cue en Tim Cook op de foto met Beats-oprichters Dr. Dre en Jimmy Iovine
Het zal vermoedelijk niet blijven bij een dienst voor het streamen van muziek. Directeur Tim Cook heeft al diverse malen gehint op een streamingdienst voor video. De elektronicamaker investeert al een paar jaar in eigen series en heeft onder meer een deal met talkshowhost Oprah Winfrey.
Behalve het streamen van entertainment heeft Apple nog veel meer diensten die geld opleveren, zoals Apple Pay voor betalingen, betaalde iCloud-opslag voor wie de 5GB die Apple gratis geeft, te weinig vindt, en uiteraard het al veel langer bestaande AppleCare. In totaal zijn er nu 360 miljoen mensen die betalen voor een Apple-dienst, en Apple wil dat het er binnen anderhalf tot twee jaar een half miljard zijn.
Met diensten op het gebied van garantie, betalingen, webopslag, muziek en video begint een duidelijk ecosysteem te ontstaan van extra dingen die je kunt afsluiten bij aankoop van je hardware. Voor veel mensen houden de betalingen aan Apple niet op bij de aankoop van een smartphone en inmiddels begint Apple zich anders te gedragen als gevolg van het aanbieden van die diensten.
/i/1201083807.jpg?f=imagenormal)
Andere keuzes
De eerste app die Apple uitbracht voor Android, was heel logisch: een 'Move to iOS'-app om kopers van een iPhone te helpen dingen over te zetten van een Android-telefoon naar een iPhone. Het was typisch een app van een bedrijf dat zich richt op zijn eigen ommuurde tuin, want deze poort ging maar één kant op: van Android naar iOS.
In november 2015 kwam daar een andere app bij: Apple Music. In de strijd om meer gebruikers besloot het bedrijf om zijn streamingdienst voor muziek open te stellen voor gebruikers van een concurrerend mobiel besturingssysteem. Nu had Apple in 2003 al iTunes voor Windows gemaakt, maar dat was een heel ander geval; iTunes voor Windows gaf meer mensen de mogelijkheid een iPod met hun computer te synchroniseren en was dus duidelijk bedoeld om meer hardware te verkopen.
/i/2002484062.jpeg?f=imagenormal)
Die redenering gaat niet op voor Apple Music voor Android. Waar diensten als iCloud eerst een manier waren om iOS aantrekkelijker te maken, nam Apple nu een strategische stap om niet iOS, maar zijn eigen streamingdienst aantrekkelijker te maken.
Deze stap staat niet alleen. De belangrijkste combinatie is misschien wel die met de Homepod-speaker. Die kan standaard alleen muziek afspelen via Apple Music en andere diensten werken alleen via AirPlay. Omgekeerd is dat niet zo; Apple Music werkt bijvoorbeeld op apparaten met Amazon Alexa. Spotify en Amazons muziekstreamingdienst hebben geen integratie met de Homepod. Daaruit kun je afleiden dat Apple meer waarde hecht aan het succes van Apple Music dan aan dat van de Homepod. Immers: om de Homepod te gebruiken, is Apple Music bijna een vereiste, maar omgekeerd niet. De verkoop van de dienst gaat boven de verkoop van de hardware.
Daarmee houdt het niet op. Apple is in bed gedoken met Samsung om een iTunes-app op Samsung-tv's te zetten en AirPlay 2 te laten werken op diezelfde nieuwe tv's. Dit zijn de twee bedrijven die een paar jaar geleden nog in tientallen landen een juridische patentenstrijd voerden. Het bleef niet bij Samsung: AirPlay 2 zal werken op tv's van diverse fabrikanten, waaronder Sony. Dat betekent dat AirPlay 2 zal werken op Android TV, een uitgave van Android.
/i/2002442060.jpeg?f=imagenormal)
Tot slot
Apples langzame transformatie van hardware- en softwarebedrijf naar leverancier van diensten levert diverse vragen op. De belangrijkste is hoe het de waarden van het bedrijf zal beïnvloeden. In veel van wat het bedrijf afgelopen jaren heeft gedaan, zijn privacy en beveiliging belangrijk. Dat is ook nu nog zo; tv-fabrikanten mogen niet tracken wat gebruikers kijken via AirPlay 2, iets dat afwijkt van wat normaal is in de huidige wereld van smart-tv's.
Een leverancier van diensten kan andere prioriteiten hebben. Zoals Google, Amazon en Facebook hebben gemerkt, is het vergaren van gebruikersdata belangrijk om diensten succesvol te ontwikkelen. Dat is iets waar Apple al tegenaan is gelopen. Siri had een voorsprong van enkele jaren op de concurrentie, maar loopt inmiddels achter en dat zou mede liggen aan de focus op privacy.
Daar komt bij dat de concurrentie ook stappen onderneemt op andere vlakken. Klanten van Netflix en Spotify kunnen geen abonnementen meer afsluiten via de iOS-app. Dat moet via de website, maar dat mogen beide bedrijven van Apple niet in de app zeggen. Dat maakt de gebruikservaring voor nieuwe klanten op iOS verwarrend en inferieur aan die van de websites en op Android.
Dat leidt tot een andere vraag: Apple heeft zijn eigen ommuurde tuin ingericht op iOS, maar mag die muur blijven staan? Apple houdt nu dertig procent van de inkomsten in bij aankopen in de App Store. Waar alternatieve downloadwinkels bestaan, is te zien dat die tarieven zakken. Steam hanteert dertig procent in zijn gamewinkel, maar de Epic Games Store hanteert bijvoorbeeld twaalf procent. Die concurrentie mag niet bestaan op iOS. Of Apple concurrentie voor de App Store mag verbieden, is vermoedelijk iets waar de Amerikaanse Hoge Raad zich over gaat buigen.
Daarmee staan tijdens deze transformatie naar het leveren van diensten diverse van de belangrijke waarden van Apple onder druk: privacy en het afschermen van iOS. Het is Apple tot nu toe gelukt om daaraan vast te houden, maar het is de vraag of dat zo kan blijven. Wie wil groeien, moet de groeipijnen voor lief nemen. Het is aan Apple om te laten zien of het de waarden uit zijn tijd als hard- en softwarebedrijf kan verenigen met zijn nieuwe identiteit als dienstverlener.