Apples focus op privacy van de afgelopen jaren hindert de ontwikkeling van digitale assistent Siri, zo zeggen oud-medewerkers van het Amerikaanse bedrijf in zakenkrant The Wall Street Journal. Daardoor liet Apple zich verrassen door de concurrentie.
Apple verzamelt data alleen anoniem en verwijdert data standaard na zes maanden. Daardoor hebben de medewerkers die aan Siri werken minder data tot hun beschikking om het systeem beter te maken dan bij Amazon, Google en Microsoft, schrijft The Wall Street Journal. De data is nodig om het systeem te trainen in spraakherkenning en het onderscheiden van stemgeluiden tussen achtergrondgeluiden.
Daardoor loopt de ontwikkeling soms spaak, zegt oud-medewerker Jason Douglas. "Je raakt daardoor verlamd. De iTunes Store heeft goede data maar de schaal ervan is niet die van Amazon of Google." Bovendien was er sprake van interne onrust bij de divisie die Siri ontwikkelde. Eerst bracht Apple twee teams samen en zette daar vervolgens een manager neer die niets wist van spraakgestuurde systemen. Dat leidde ertoe dat diverse experts weggingen, aldus de zakenkrant.
Apple introduceerde Siri in 2011 samen met de iPhone 4s. De fabrikant was de eerste met een ingebouwde digitale assistent. Google kwam even later met Now en vorig jaar met Assistant, Microsoft toonde Cortana in april 2014 en Amazon liet Alexa een half jaar later voor het eerst zien. Digitale assistenten maken gebruik van machine learning om woorden beter te leren herkennen en interpreteren.