"De ACM heeft eigenlijk getoetst aan iets wat niet in de wet had mogen staan", zegt advocaat Menno Weij. "Ik ben blij met de uitspraak van de rechter, want iedereen wil toch gratis kunnen streamen?" Hij stipt daarbij ook aan dat de Datavrije Muziek-dienst openstaat voor alle streamingdiensten en dat daarbij dus geen onderscheid wordt gemaakt. Weij vindt wel dat negatieve prijsdiscriminatie, waarbij eindgebruikers geen lager, maar juist een hoger tarief voor een bepaalde dienst moeten betalen, zoveel mogelijk moet worden bestreden. In zijn ogen is de netneutraliteit met deze uitspraak niet in gevaar.
Nico van Eijk, hoogleraar informatierecht aan de Universiteit van Amsterdam, deelt deze mening. "De zaak ging niet om de kern van netneutraliteit, namelijk het vertragen of blokkeren van de toegang tot diensten en applicaties op het internet. De netneutraliteit staat met deze uitspraak niet op losse schroeven. De Europese regels gaan voor en die bieden sterke waarborgen. De Europese situatie is anders dan die in de Verenigde Staten, waar netneutraliteit werkelijk onder druk staat door de recente wisseling van de macht." Van Eijk maakt duidelijk dat zero-rating geenszins onbegrensd is. "De vraag of er sprake is van een ongeoorloofde vorm van zero-rating, moet in de praktijk door de bevoegde toezichthouder worden beantwoord aan de hand van de Berec-richtsnoeren of de algemene mededingingsregels". Misbruik van zero-rating kan volgens de hoogleraar dus nog altijd effectief worden aangepakt.
Een heel ander geluid komt bijvoorbeeld van Bits of Freedom. De organisatie verwijst naar een opinie van de jurist Matthijs van Bergen, die een promotieonderzoek uitvoert over netneutraliteit. Van Bergen is van mening dat de rechters zich zand in de ogen hebben laten strooien door de advocaten van T-Mobile, die volgens hem op basis van een 'onzinnige taalkundige analyse' betoogden dat de verplichting van non-discriminatie alleen van toepassing is op het verkeer en niet op de gebruiker, waarmee prijsafspraken gemaakt mogen worden. Volgens Van Bergen blijkt uit de passage van artikel 3 lid 3 van de verordening, namelijk de verplichting voor aanbieders van internettoegangsdiensten om alle verkeer op gelijke wijze te behandelen, helemaal niet dat met het woord 'behandelen' alleen wordt gedoeld op behandelen in technische zin.
Van Eijk vindt dat deze visie niet overtuigt. "De redenering van de Nederlandse Staat om te stellen dat een verbod op zero-rating toch geoorloofd zou zijn, is gebaseerd op de veronderstelling dat de Europese regels ruimte laten voor aanvullende nationale regels. Daarover is door de rechter geoordeeld dat dit niet het geval is. Er is uit de Europese regels als zodanig geen verbod op zero-rating te halen. Dit is ook door de Nederlandse overheid zo geconcludeerd en in het debat over de totstandkoming van de Europese verordening meerdere malen aangegeven."