Organische zonnepanelen zouden in de toekomst langer kunnen meegaan dankzij fotovoltaïsche cellen die zichzelf vernieuwen. Zo moet het efficiëntie-reducerende effect van zonlicht op dergelijke cellen worden gecompenseerd.
Onder leiding van chemicus Michael Strano van het Massachusetts Institute of Technology heeft een groep wetenschappers een organisch fotovoltaïsch materiaal ontwikkeld dat zichzelf kan vernieuwen. Het materiaal voor zonnepanelen is in staat zonlicht om te zetten in elektrische energie, maar anders dan vergelijkbare materialen kunnen de 'zonnecellen' zich vernieuwen. Zo moet het destructieve effect van zonlicht op de cellen worden gecompenseerd.
Het team maakte de fotovoltaïsche cellen uit zeven componenten. Een raamwerk van koolstofnanobuisjes doet dienst als ondergrond en elektrodes. Daarbovenop worden schijfjes van fosfolipides aangebracht, die als ondergrond dienen voor de eigenlijke lichtgevoelige structuren. Deze lossen op zodra een oplosmiddel aan de intacte structuren wordt toegevoegd. Wanneer het oplosmiddel wordt weggenomen, herstellen de structuren zich spontaan en worden nieuwe fotovoltaïsche cellen gevormd.
Zo kunnen organische fotovoltaïsche cellen, die veel meer degraderen dan siliciumhalfgeleider-zonnecellen, hun rendement van omstreeks veertig procent behouden. Het rendement van vergelijkbare structuren die niet worden vernieuwd, daalt gedurende zestig uur tot omstreeks tien procent. De onderzoekers werken nu aan een manier om de dichtheid van de reactiegebieden te vergroten, om zo het rendement te verhogen.
