Het Amerikaanse hooggerechtshof gaat onderzoeken of Californische wetgeving tegen gewelddadige games door de beugel kan. De wet verbiedt het om gewelddadige videogames aan minderjarigen te verkopen of verhuren.
Dat meldt SFGate. De wet werd in 2005 ingesteld en bestraft de verkoop van gewelddadige games aan minderjarigen met een boete tot 1000 dollar. Twee lagere rechters hebben de wet al ongeldig verklaard; er zou onvoldoende onderbouwing zijn voor de aanname dat het spelen van gewelddadige spellen minderjarigen schade toebrengt. Bovendien zou de overheid niet gemachtigd zijn om spellen te verbieden. Het hooggerechtshof heeft nu het laatste woord in de zaak.
Volgens de Entertainment Software Association, een van de initiatiefnemers van de rechtszaak, is de anti-gameswet ongrondwettig. Games zouden hetzelfde moeten worden behandeld als boeken, films en muziek, vindt ESA-voorzitter Michael Gallagher. Senator Leland Yee, verantwoordelijk voor de wet, zegt te hopen dat het hooggerechtshof zijn wet goedkeurt.
De vraag is of gewelddadige videogames onder de grondwettelijke bescherming van de vrijheid van meningsuiting vallen of dat een uitzondering is gerechtvaardigd. Een vergelijkbare uitzondering is er voor de verkoop van seksueel expliciet materiaal aan minderjarigen. Volgens de lagere rechter Consuelo Callahan was een uitzondering in het geval van geweld in computerspellen niet gerechtvaardigd. Nu is het hooggerechtshof aan zet.