Met bijna 400 verschillende versies van Linux is het voor individuele distributies moeilijk om een eigen positie te krijgen en door het publiek opgepakt te worden. Nieuweling Ubuntu - Afrikaans voor ‘menselijkheid voor anderen’ of ‘Ik ben wat ik ben vanwege hetgeen we allemaal zijn’ - is in minder dan twee jaar niettemin uitgegroeid tot een van de meest gebruikte en meest bekende versies van dit alternatief voor Windows. Aan de basis staat de schatrijke Afrikaan Mark Shuttleworth, die regelmatig grote sommen geld in het project investeert. Het besturingssysteem kan zowel kosteloos gedownload worden als gratis op cd ontvangen worden. Aanstaande 13 oktober staat de publicatie van versie 5.10 van Ubuntu gepland, die de codenaam Breezy Badger met zich meedraagt. Voor News.com was dit reden genoeg om samen met enkele medewerkers van Ubuntu het succes te analyseren en de problemen te bespreken.

Het meest opmerkelijk aan Ubuntu is het grote succes dat in korte tijd behaald is. Zo is Ubuntu volgens DistroWatch al minstens een jaar de meest populaire distributie van Linux. Volgens Jeff Waugh, een van de kopstukken binnen de Ubuntu-organisatie, heeft dit succes twee redenen. Ten eerste biedt Ubuntu een gebruiksvriendelijke en complete distributie die direct na installatie een volledige werkomgeving biedt. Ten tweede maakt Ubuntu geen onderscheid tussen een dure ondersteunde en een gratis ondersteuningsloze versie. Linuxdistributie Red Hat doet dit wel, maar volgens Shuttleworth zou dat de innovatie van het programma tegenhouden. Ubuntu heeft daarnaast een relatief grote gemeenschap van gebruikers en ontwikkelaars achter zich staan die zorg dragen voor de constante ontwikkeling van de software. Ook wordt Ubuntu steeds meer door externe partijen gedistribueerd. Virtualisatiesoftware VMware biedt in versie 5 experimentele ondersteuning voor Ubuntu en HP levert in Afrika en Europa laptops met daarop Ubuntu. Ook is HP van plan om desktopcomputers hiermee uit te rusten. Op servergebied kijkt Ubuntu nog wel tegen een achterstand aan: in tegenstelling tot bijvoorbeeld de serverversies van Red Hat en Suse is Ubuntu nog niet gecertificeerd door serverproducenten om gebruikt te worden in combinatie met hun hardware.

Naast lofzang zijn er ook geluiden hoorbaar die minder positief gestemd zijn over Ubuntu. Ubuntu is namelijk een directe afstammeling van Linuxdistributie Debian. De oprichter van deze organisatie, Ian Murdock, is niet blij met het feit dat Ubuntu zich steeds meer afscheidt van Debian, waardoor de ontwikkelingen van Ubuntu niet bijdragen aan Debian. Andere Debian-gebaseerde distributies en Debian zelf hebben zichzelf verzameld in de Debian Common Core Alliance (DCCA), die tot doel heeft om de diverse Debian-versies compatibel met elkaar te houden. Ubuntu is geen lid van de DCCA, wat volgens Jeff Waugh veroorzaakt wordt door de kleine slagingskans die het doel van DCCA in zijn ogen heeft. Ook heeft Shuttleworth zelf een document online geplaatst dat deze keuze verder motiveert. Een ander potentieel probleem komt uit de gemeenschap achter Ubuntu zelf. Vanwege de erg snelle groei staat het aantal plannen voor ontwikkeling in geen relatie meer met wat er daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Een derde struikelblok zijn de vele patenten die de directe integratie van multimediaondersteuning in Ubuntu vrijwel onmogelijk maken. Al met al lijkt Ubuntu zich op een beloftevol pad richting groei te bevinden, maar liggen er her en der nog de nodige obstakels op de weg.