Privacystichting noyb van Max Schrems heeft een tweede klacht ingediend tegen Meta bij de Oostenrijkse privacyautoriteit. Volgens noyb maakt de techgigant het consumenten te lastig om de toestemming voor tracking in te trekken en wordt daarmee de AVG-wetgeving geschonden.
Gebruikers op Facebook en Instagram krijgen sinds november vorig jaar de keuze tussen een gratis en een betaalde versie. Als voor de betaalde versie wordt gekozen krijgen ze geen reclames meer te zien; de gratis versie verzamelt daarentegen net als voorheen gebruikersgegevens om gepersonaliseerde advertenties te kunnen tonen. Als gebruikers voor de gratis optie kiezen, geven ze volgens Meta toestemming om gevolgd te worden. Noyb vindt echter dat het te moeilijk is om die toestemming naderhand weer in te trekken.
"Hoewel gebruikers met één (gratis) klik al toestemming geven om gevolgd te worden, kan die toestemming alleen worden ingetrokken via het ingewikkelde proces van wisselen naar een betaald abonnement", aldus noyb. Volgens de stichting wordt daarmee artikel 7 van de AVG-wetgeving geschonden, aangezien daarin vermeld staat dat het intrekken van de toestemming net zo makkelijk moet zijn als het geven ervan. De EDPB noemt bovendien expliciet dat het intrekken van toestemming 'niet mag leiden tot kosten voor de betrokkene en dus niet leidt tot een duidelijk nadeel voor degenen die de toestemming intrekken', waardoor noyb spreekt van een 'flagrante schending'.
Noyb heeft zijn klacht ingediend bij de Oostenrijkse gegevensbeschermingsautoriteit. Waarschijnlijk wordt deze echter doorgespeeld naar de Ierse autoriteit, aangezien het Europese hoofdkantoor van Meta zich in Dublin bevindt. De stichting hoopt dat de waakhond Meta verplicht om zijn beleid aan te passen zodat het aan de Europese wetgeving voldoet. Het moet volgens noyb makkelijker worden om de toestemming in te trekken, zonder dat gebruikers daarvoor een vergoeding hoeven te betalen. Ook wil noyb dat de autoriteiten een boete opleggen aan Meta.
In november diende de privacystichting ook al, net als vele andere Europese consumentenorganisaties, een klacht in over het reclamevrije abonnement. Toen werd de focus gelegd op het moeten betalen voor het 'fundamentele recht op gegevensbescherming', wat de Europese wetgeving zou ondermijnen. De stichting stelde ook dat de prijs van deze 'privacyvergoeding', namelijk zo'n 250 euro per jaar, 'onacceptabel' is.