Epic Games heeft Unreal Engine 5.2 uitgebracht. Deze nieuwe versie voegt onder meer native ondersteuning voor Apples Silicon-socs op Macs aan de Unreal Editor toe, wat tot verbeterde prestaties moet leiden.
Voorheen moesten gebruikers van een Mac met een Apple-soc, de M1 of M2, de Unreal Editor emuleren via Rosetta 2. Met die techniek is het mogelijk om applicaties die bedoeld zijn voor de Intel-architectuur, te runnen op Arm-Macs. De native ondersteuning voor Apple-socs leidt volgens Epic Games tot verbeterde prestaties en meer stabiliteit. In 2020 probeerde Apple nog om de ontwikkelaarsaccounts van Epic te sluiten, waarmee laatstgenoemde helemaal geen ondersteuning meer zou kunnen bieden voor de Unreal Engine op Apple-platforms. Dat werd toentertijd door een rechter tegengehouden.
Naast de native ondersteuning komt de Unreal Engine-update ook met een aantal nieuwe functies. Zo biedt deze een Procedural Content Generation-framework. Daarmee moet het mogelijk zijn om grote scènes snel vol te zetten met procedureel gegenereerde Unreal Engine-assets, wat het bouwen van grote werelden 'sneller en efficiënter' zou maken. Daarnaast is er de Substrate-functie, waarmee 'meer controle' over het uiterlijk van objecten mogelijk moet worden. Epic demonstreerde deze functie al een paar maanden geleden door te laten zien dat het materiaal van een pick-uptruck hiermee in snel kan worden veranderd in een metaallaag.