Lightyear maakt een doorstart. Dat maakt de curator op maandag bekend. De productietak van de Helmondse zonneautofabrikant ging eind januari failliet. Het bedrijf gaat een deel van zijn voorraden veilen om schuldeisers te compenseren.
De doorstart vindt plaats in een volledig nieuw bedrijf, meldt curator Reinoud van Oeijen. In dat nieuwe bedrijf wordt het intellectueel eigendom van Lightyear opgenomen, naast 'een deel van de inventaris en een deel van de medewerkers'. Volgens eerdere berichten gaat dat om ongeveer 100 werknemers, waar het oorspronkelijke Lightyear ruim 600 personeelsleden telde. Ook Lightyear Layer, de dochteronderneming waar de zonnecellentechnologie van het bedrijf is ondergebracht, komt onder het nieuwe bedrijf te vallen.
Het nieuwe bedrijf heet Lightyear Technologies en gaat zich naar eigen zeggen volledig richten op het ontwikkelen en maken van de Lightyear 2. Het bedrijf houdt later deze maand een veiling, die loopt tot maandag 24 april om 10.00 uur. Bij die veiling verkoopt Lightyear een deel van zijn voorraden. Daaronder vallen ook demomodellen van de Lightyear 0, de eerste zonneauto van het bedrijf. Met de veiling wil Lightyear geld ophalen om zijn schuldeisers te compenseren. Het bedrijf houdt daarvoor een kijkdag op 19 april, waar geïnteresseerden de auto's kunnen bekijken.
Lightyear kondigde in februari al aan dat het een doorstart wilde maken, nadat dochteronderneming Atlas Technologies BV eind januari failliet werd verklaard. Die dochteronderneming was verantwoordelijk voor de productie van de Lightyear 0, de eerste zonneauto van het bedrijf. Het bedrijf haalde voor de doorstart acht miljoen euro aan investeringen binnen van ruim 300 particulieren.
Het nieuwe bedrijf wil de Lightyear 2 'binnen enkele jaren' op de markt brengen. Dat moet de eerste relatief betaalbare zonneauto van het bedrijf worden, die bedoeld is voor de massamarkt. De productie van die zonneauto moet volgens eerdere plannen in 2025 beginnen en de auto moet bij release minder dan 40.000 euro kosten. De Lightyear 0 kostte bij de release 150.000 euro, maar dat werd later opgehoogd naar 250.000 euro.