De zeven corona-apps die dit weekend tijdens een 'appathon' werden uitgedacht, kunnen niet worden getoetst aan de privacywet. De AP zegt dat de door de overheid opgestelde kaders te breed zijn en dat daardoor te weinig informatie beschikbaar is voor een oordeel.
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft gekeken naar de zeven apps die het ministerie van Volksgezondheid dit weekend liet meedoen aan een 'appathon'. Daarin beoordeelden experts op het gebied van virologie en ict contact-tracingapps. De apps zijn bedoeld om het contactonderzoek van de GGD in de strijd tegen het coronavirus gemakkelijker te maken. Na de 'appathon' zijn de broncodes van de apps beschikbaar gesteld aan de toezichthouder. Die concludeert nu dat de overheid niet duidelijk genoeg heeft geformuleerd aan welke eisen de apps moeten voldoen. Daarom kan niet worden gekeken of de apps aan de privacywet voldoen. "Uit analyse van de AP blijkt dat de kaders die de overheid stelt voor de corona-app, onduidelijk zijn", schrijft de toezichthouder. "In het programma van eisen voor de app is een aantal fundamentele vragen onvoldoende beantwoord."
Zo is er onduidelijkheid over het nut van de app. De toezichthouder zegt dat de noodzakelijkheid van de apps niet genoeg is aangetoond. "De inzet van contact-tracingapps is een vergaande en ingrijpende inbreuk op het grondrecht van burgers", schrijft de AP. Over de vraag wat de noodzaak van de app is, 'heeft de AP in het onderzoek geen documentatie aangetroffen'. De AP zegt dat ook niet duidelijk is wie precies de verwerkingsverantwoordelijke is. Dat is de partij die gaat over het verzamelen en beheren van de gegevens die de app verzamelt. "Is dat een private partij, een zorgpartij of een overheid?" vraagt de toezichthouder zich af. Die kan door de gebrekkige informatie niet toetsen op proportionaliteit, een belangrijk onderdeel van de AVG. Volgens de AP kan de overheid niet duidelijk maken waarom de apps nodig zijn en waarom minder ingrijpende alternatieven niet werken. Hetzelfde geldt voor de appbouwers. Die konden vaak niet duidelijk maken waarom ze bepaalde technieken inzetten, zoals bluetooth, die bijvoorbeeld tot veel false positives kunnen leiden.
Omdat er vanuit het ministerie zo weinig kaders zijn geschetst, hebben de appbouwers veel aannames moeten doen, concludeert de AP. "Daardoor hebben zij hun plannen onvoldoende kunnen uitwerken, zowel op technisch als op juridisch vlak." De toezichthouder zegt te weinig informatie van de appbouwers te hebben ontvangen om een goed beeld te krijgen van de apps. Zo ging er veel aandacht naar de frontend van de app, maar was er tijdens de appathon weinig informatie over de backend en de technische werking. "Daardoor hebben de appbouwers onvoldoende aangetoond dat de privacy technisch, maar ook organisatorisch gezien gewaarborgd is."
Het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens is slechts één factor in de beslissing van het ministerie. In principe wil het ministerie uiteindelijk één app laten ontwikkelen, maar vooralsnog zit dat er niet in. "De perfecte app is er nog niet", zei een woordvoerder dit weekend tegen de NOS. AP-voorzitter Aleid Wolfsen houdt nog een slag om de arm. "Het is nog maar de vraag of de app er wel kan komen", schrijft hij. De Autoriteit Persoonsgegevens kan de inzet van een contact-tracingapp verbieden als die niet aan de privacywetgeving voldoet. De regering kan daarop besluiten met een wet de app alsnog bruikbaar te maken.