KPN en VodafoneZiggo hoeven hun vaste netwerken niet open te stellen voor andere telecomaanbieders die diensten over die netwerken willen aanbieden. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het besluit van de ACM hiertoe vernietigd.
Het College van Beroep oordeelt dat de Autoriteit Consument & Markt niet bewezen heeft dat KPN en VodafoneZiggo een aanmerkelijke marktmacht hebben wat internetdiensten of bundels met internetdiensten betreft als ze hun netwerken niet openstellen. Daarmee vervalt de basis voor de verplichting voor KPN en VodafoneZiggo om toegang te geven. Omdat het College van Beroep de eindrechter is, is de uitspraak definitief.
De ACM toont zich teleurgesteld over het vonnis en meldt bezorgd te zijn 'over de concurrentie op voor de samenleving cruciale telecommarkten'. De ACM is bang dat KPN en VodafoneZiggo hun positie op de markt kunnen gebruiken om prijzen te verhogen of investeringen te vertragen. De toezichthouder had de verplichting tot openstellen van de netwerken in het marktanalysebesluit Wholesale Fixed Access bekendgemaakt en de regels hiervoor gingen in per 1 oktober 2018. De providers spanden een procedure aan tegen dit besluit.
Voor KPN gold al voor 2018 de verplichting om alternatieve aanbieders op zijn netwerken toe te staan. Voor het kabelnetwerk van VodafoneZiggo was dit nieuw. Die provider moest zijn infrastructuur aanpassen om te kunnen voldoen aan het marktanalysebesluit. Het College van Beroep betoogt dat mede hierdoor het verlenen van toegang voor KPN aantrekkelijker is dan voor VodafoneZiggo. Bovendien zou KPN volgens het College ook zonder de dreiging van regulering waarschijnlijk wel enige vorm van toegang verlenen.
Aan de ene kant acht het College de mogelijke invloed van bijvoorbeeld EQT, eigenaar van Caiway en Delta, groter dan de ACM inschat. "Voor zover het de uitrol van eigen netwerken betreft, gaat het om glasvezel of docsis 3.1 waardoor, meer dan in het verleden het geval was, door alternatieve aanbieders wellicht ook in hogere kwaliteitssegmenten kan worden geconcurreerd." Er zou geen reden zijn om aan te nemen dat er 'natuurlijk duopolie' van slechts twee grote aanbieders moet zijn. Aan de andere kant constateert het College dat het marktaandeel van andere aanbieders beperkt is, ondanks de regulering. "Het College is er daarom niet van overtuigd dat toegangsverplichtingen noodzakelijk zijn om op dit punt het verschil te maken."
Update, 11.50: Artikel aangevuld met passages uit de uitspraak.