De James Webb-telescoop is voor het eerst samengevoegd. De NASA heeft de twee helften van de telescoop gecombineerd. De telescoop moet in maart 2021 de ruimte in gaan, en daar zoeken naar onder meer oude sterrenstelsels en de atmosfeer van ontdekte exoplaneten onderzoeken.
"De samenvoeging van de telescoop en zijn wetenschappelijke instrumenten, het zonneschild en het ruimtevaartuiggedeelte in één observatorium is een ongelooflijke prestatie van het gehele Webb-team", zegt projectmanager Bill Ochs van de NASA. Hij spreekt over een mijlpaal voor de NASA, de ESA, de Canadese ruimtevaartorganisatie, de voornaamste bouwer Northrop Grumman en de overige industriële en academische partners.
Technici hebben de helften gecombineerd door middel van een kraan. Het telescoopelement, inclusief de optische en wetenschappelijke instrumenten, is boven het ruimtevaartuiggedeelte gehesen, waarna de telescoop langzaamaan in positie is gebracht zodat alle contactpunten precies werden uitgelijnd. Het observatorium is nu mechanisch verbonden. De volgende stap in dit proces is om beide helften elektronisch met elkaar te verbinden en die elektrische verbindingen te testen.
Het opvouwbare zonneschild van James Webb was tijdens het samenvoegen van de twee helften al bevestigd aan het ruimtevaartuig. Dit zonneschild staat centraal bij een volgende testprocedure, waarbij technici het vijflaagse schild volledig zullen uitklappen. Die test is cruciaal. Als het uitklappen straks in de ruimte niet goed gaat, betekent dat wellicht dat de spiegels en de wetenschappelijke instrumenten te warm worden. Het schild is bedoeld om het infraroodlicht van de zon, aarde en de maan te blokkeren; door het zonneschild is het aan de onderkant van het ruimtevaartuig 85 graden Celsius, terwijl het aan de andere kant, waar de spiegel en de instrumenten zich bevinden, meer dan 300 graden kouder is.
De James Webb-telescoop had eigenlijk al in de ruimte moeten zweven, maar de lancering is meerdere keren uitgesteld, onder meer door technische problemen. Het observatorium gaat omhoog met een Ariane 5-raket van de ESA en bestaat uit een opvouwbare spiegel van 6,5 meter, die gevormd wordt door achttien hexagonvormige, goudkleurige spiegelsegmenten. Deze elementen en de secundaire spiegel moeten precies op de juiste plaats gebracht worden om het tot een geheel te maken. In het verleden is gekozen voor de Ariane 5, waardoor deze opvouwbare elementen nodig zijn om James Webb in de raket te laten passen.
De telescoop wordt in de ruimte geplaatst nabij het zogeheten tweede Lagrange-punt, of L2. Dat punt bevindt zich op een afstand van 1,5 miljoen kilometer van de aarde. James Webb komt dus niet zoals de Hubble-telescoop in een baan om de aarde; hij draait op het L2-punt om de zon. De in 2021 te lanceren telescoop richt zich op infrarood licht; als James Webb net als Hubble in een baan om de aarde op een hoogte van pakweg 540km zou zijn geplaatst, dan zou het richten op golflengten in het infrarode deel van het spectrum een stuk problematischer zijn geweest. De Hubble-telescoop daarentegen is ontworpen om te kijken naar golflengten in het ultraviolette, zichtbare en nabij-infrarode spectrum.