De Europese Unie gaat het makkelijker maken om biometrische en identiteitsgegevens uit te wisselen tussen douanes, politie- en migratiediensten. Een nieuw Europees systeem leidt tot één doorzoekbare 'database' waar al die gegevens op te vragen zijn.
Het Europees Parlement stemde vorige week met 512 stemmen vóór en 123 stemmen tegen voor een common identity repository, of cir. Dat is een systeem waarbij het mogelijk wordt tegelijk te zoeken in verschillende databases, die nu nog tussen verschillende systemen en instanties zijn verspreid. Met het cir kunnen zulke instanties makkelijker in elkaars databases kijken en hun eigen data daarmee vergelijken. De gegevens zelf worden niet gemigreerd naar één algemene database, al staat het cir inmiddels wel zo bekend.
In het cir komen verschillende bestaande systemen zoals het Schengen Information System, Eurodac en het Visa Information System bij elkaar. Er komen ook drie nieuwe systemen bij: ECRIS-TCN, om strafbladen van buitenlandse reizigers op te slaan, het Entry/Exit System, waarmee niet-EU-inwoners die een EU-grens oversteken worden geregistreerd, en ETIAS, dat niet-EU-reizigers zonder visum bijhoudt. Niet alle diensten kunnen bij iedere database. Europol kan dat bijvoorbeeld wel, maar douanebeambten mogen alleen bij het Schengen Information System en niet bij andere databases.
Via het systeem zijn de gegevens van in totaal meer dan 350 miljoen mensen op te zoeken. Het gaat daarbij om inwoners van zowel de EU als daarbuiten. Het zijn dan bijvoorbeeld burgers die van en naar de Schengen-landen reizen. Naast standaardinformatie, zoals namen, geboortedata en paspoortnummers, zijn ook biometrische gegevens op te zoeken in de database. Dat kunnen vingerafdrukken of gezichtsscans zijn die in eerdere systemen zijn verzameld. Ook worden vingerafdrukken van asielzoekers erin verzameld.
De database ligt al jaren onder vuur van privacyactivisten. Die vinden dat hij te veel inbreuk maakt op de levens van burgers. Ook veel Europarlementariërs zijn niet blij met de 'monsterdatabase', zeggen ze tegen Politico. Een andere zorg van tegenstanders is dat het nieuwe systeem juist averechts werkt; opsporingsdiensten zouden nu al omkomen in grote hoeveelheden data.
Het gaat nog even duren voordat de databases compatibel met elkaar zijn. Naar verwachting is het ontwikkelproces in 2023 afgerond. Het systeem kost naar verwachting 155 miljoen euro om operationeel te worden. In de komende negen jaar komt daar volgens de EU nog eens 425 miljoen euro bovenop.