De muziekinkomsten in de Verenigde Staten stegen in 2018 voor het vierde jaar op rij door de inkomsten uit streamingdiensten. In 2018 vergaarden de diensten een inkomsten van 7,37 miljard dollar.
De inkomsten uit streamingdiensten zijn nu goed voor 75 procent van de totale omzet. Vorig jaar was dat nog 64 procent. Dat blijkt uit cijfers van het Amerikaanse RIAA. De 7,37 miljard dollar omzet uit streamingdiensten is een stijging van 30 procent ten opzichte van 2018. Onder streamingdiensten verstaat de RIAA betaalde diensten als Spotify Premium, maar programma's en sites die geld verdienen met advertenties tellen ook mee.
Wat opvalt aan de cijfers is dat de meeste inkomsten uit betaalde abonnementen komen, namelijk 5,4 miljard dollar. Streamingdiensten die hun geld uit advertenties halen brachten 1 miljard dollar op. De rest kwam van radiodiensten. Het aandeel van betaalde abonnementen wordt steeds groter, volgens de RIAA kwamen er in 2018 per maand gemiddeld een miljoen abonnees bij. Op een totaalinkomen van 9,85 miljard dollar betekenen de cijfers dus dat meer dan de helft van de inkomsten uit de Amerikaanse muziekindustrie van betaalde abonnementen kwam.
De inkomsten uit streaming stijgen al jarenlang. In 2015 kwam er in Amerika voor het eerst meer geld binnen door streaming dan door de fysieke verkoop van muziek. Sindsdien is het verschil tussen de twee inkomsten alleen maar gegroeid. Het is al een aantal jaar de trend in de Amerikaanse muziekindustrie dat de totale inkomsten stijgen doordat er meer geld via streaming binnenkomt, terwijl de inkomsten uit downloads en fysieke verkoop dalen.
In Nederland is een vergelijkbare trend zichtbaar. Zo steeg in 2017 de omzet van de audioindustrie met 10 procent ten opzichte van het jaar daarvoor, door de stijging van streaming. Dat leverde een omzet van 108,6 miljoen euro op, tegenover een totaalomzet van 170,5 miljoen euro. Dat blijkt uit cijfers van NVPI, een belangenbehartiger van de Nederlandse muziekmaatschappijen. In België is het aandeel van streaming minder groot, daar was het aandeel volgens BEA in 2017 41 procent.