De Apple Mac mag woensdag veertig kaarsjes uitblazen. De consumentencomputer kent zijn oorsprong bij de Macintosh, de all-in-one die op 24 januari 1984 werd geïntroduceerd. Sindsdien is de line-up uitgebreid met desktops zonder ingebouwde schermen en laptops.
Die Macintosh kreeg later het achtervoegsel 128K en was de eerste consumentencomputer die relatief weinig kostte en een grafische interface had. De introductie van de pc ging gepaard met onderstaande, inmiddels legendarische reclame, die geïnspireerd was door het boek 1984.
De pc had een monochroom 9"-scherm met een resolutie van 512x342 pixels, een Motorola MC68000-processor met een kloksnelheid van 8MHz, 128KB-geheugen en 3,5"-floppydrive. Overigens breidde Apple dat geheugen later uit tot 512KB, omdat 128KB voor veel programma's te weinig bleek te zijn. In oktober 1984 ging de 128K uit de verkoop.
De all-in-one iMac die we nu kennen, verscheen voor het eerst in 1998, ruim 25 jaar geleden. In de loop der jaren is de iMac steeds platter geworden en heeft het een groter scherm gekregen. Daarnaast is Apple overgestapt van PowerPC-cpu's naar Intel-cpu's, om nu eigen socs te maken op basis van Arm-architectuur.
Eind oktober kondigde Apple de recentste iMacs aan, de 24"-versie met M3-chips. Voorheen was er een groter 27"-model, maar die heeft de overstap naar Apple-socs gemist. Verder bestaat de Mac-line-up tegenwoordig uit de Mac mini, Mac Studio en Mac Pro, drie desktop-pc's zonder beeldschermen. Apple verkoopt ook al jaren MacBook-laptops, op dit moment zijn er de Air en de Pro.
Hoewel de Macs nog steeds goed zijn voor een miljardenomzet, zijn ze bij lange na niet Apples belangrijkste inkomstenbron. Sterker nog, diensten zoals TV+, Music en Arcade leverden Apple vorig kwartaal 22,3 miljard dollar op, tegenover 7,6 miljard dollar aan Macs. IPhones leveren echter nog veel meer op: 43,8 miljard dollar.