Het ministerie van Economische Zaken heeft, daags voor het aantreden van het nieuwe kabinet, een wetsvoorstel gepubliceerd dat de Europese 'Richtlijn Dataretentie' implementeert. Het wetsvoorstel gaat een stuk verder dan Europa nodig acht.
De Richtlijn Dataretentie bepaalt hoe en welke gegevens door telefonie- en internetproviders moeten worden bewaard. In de toelichting op het Nederlandse wetsvoorstel valt te lezen dat de bewaartermijn, die van de Europese overheid minimaal zes maanden dient te bedragen, in Nederland achttien maanden zal bedragen 'om tegemoet te komen aan de behoeften van politie en justitie'. Het ministerie baseert zich daarbij op een onderzoek van de Erasmus Universiteit, waarin opmerkelijk genoeg een bewaartermijn van een jaar wordt aangeraden. Een onderzoek naar zware criminaliteit mag echter niet mislukken omdat de termijn verlopen is, schrijven de ambtenaren, en een langere termijn is niet alleen 'in goede verhouding tot de geboden bandbreedte van zes tot vierentwintig maanden' maar zorgt ook 'niet voor buitenproportionele meerkosten' voor de providers.
Het opvallendste punt uit het wetsvoorstel is het opslaan van meer data dan Europa nodig vindt: zo moeten de locatiegegevens van mobiele bellers worden vastgelegd. 'Deze zijn toegevoegd aan het bereik van de richtlijn omdat deze niet altijd zijn te ontlenen aan de verkeersgegevens terwijl de beschikbaarheid daarvan wel van belang kan zijn bij de criminaliteitsbestrijding', aldus de toelichting. Ook locatiegegevens die worden gegenereerd na het totstandkomen van een verbinding moeten worden gelogd, zodat de reisroute van een mobiele beller volledig gevolgd kan worden. Wie niet in gesprek is, kan volgens het voorstel niet getraceerd worden omdat alleen gegevens over een 'tot stand gebrachte verbinding tussen twee netwerkaansluitpunten' worden opgeslagen. Zodra de telefoon van de ontvanger overgaat, is daar overigens al sprake van, en daar houdt het niet noodzakelijkerwijs mee op. Het wetsvoorstel voorziet namelijk in uitbreiding van de te bewaren gegevens zonder dat daar wetswijzigingen voor nodig zijn: het kabinet kan providers met een Algemene Maatregel van Bestuur, en dus zonder wetswijzigingen, verplichten om meer dan de genoemde gegevens op te slaan.
De opslag van locatiegegevens van bellers komt neer op 'surveillance van grote groepen onschuldige burgers', aldus het College Bescherming Persoonsgegevens. In de New York Times noemt een woordvoerder van de organisatie het voorstel zelfs illegaal: in januari stelde het CBP al vast dat een dergelijk voorstel in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De ophef die destijds over het ophangen van bewakingscamera's in binnensteden ontstond, lijkt met deze veel verdergaande controle op het doen en laten van de mobiel bellende burger alweer vergeten. De angst voor misbruik - zo zou de wet niet alleen geschikt zijn om zware criminaliteit en terreur aan te pakken, maar zich ook bijzonder goed lenen om snelheidsovertreders op te sporen - lijkt niet zonder grond: zo wordt het toezicht op de uitvoering van de wet niet bij een onafhankelijke instantie of de rechterlijke macht gelegd, maar bij het Ministerie van Economische Zaken. Het wordt in elk geval interessant om te zien hoe serieus het nieuwe kabinet de privacy van de burgers neemt.