Een voorstel van vier EU-lidstaten voor de richtlijn die het opslaan van telecomgegevens verplicht, is in ieder geval door het Europees Parlement naar de prullenmand verwezen. Belangrijke reden voor de afwijzing is dat de privacy van EU-burgers in de plannen te veel zou worden aangetast. Bovendien was het Parlement het niet eens met de procedure waardoor de regelgeving rond gegevensopslag tot stand zou komen. De lidstaten wilden het wetgevingsproces volgen waarbij het Parlement slechts een adviserende rol zou krijgen, de zogenoemde raadgevingsprocedure. Het Parlement zelf ziet meer in een codecisieprocedure, zoals die ook gevolgd is bij het ontwerp van de richtlijn over softwarepatenten. Die richtlijn is uiteindelijk niet tot stand gekomen door een definitieve afwijzing van het Parlement.
Met het bewaren van gegevens van telefoon- en internetverbindingen wil Europa een mogelijkheid creëren om terrorisme beter te bestrijden. Het initiatief van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Ierland en Zweden bestaat uit maatregelen die in verhouding tot dat doel buitenproportioneel zouden zijn, aldus de parlementariërs. Verkeersgegevens over telefoongesprekken, e-mailberichten en overig internetverkeer zouden tot zestien maanden moeten worden opgeslagen. Daarnaast bestaat er twijfel of de plannen niet in strijd zijn met het EVRM-verdrag waarin regels omtrent mensenrechten zijn vastgesteld.
Het Parlement maakt zich zorgen over de omvang van gegevens die moeten worden opgeslagen door internetproviders. Niet alleen de enorme opslagcapaciteit die daarmee gepaard zou gaan roept twijfels op, ook het gericht doorzoeken van die gegevens. Een zinvolle interpretatie van de gegevens lijkt daardoor onmogelijk. De opslag leidt echter wel tot een zware belasting van de providers. Bovendien wijst het Parlement op de mogelijkheden om de traceerbaarheid te omzeilen, zoals het gebruikmaken van providers buiten de EU, openbare telefooncellen en telefoonkaarten.
De Europese Commissie heeft een alternatief voorstel gepresenteerd waarin de opslag beperkt wordt. Dit voorstel zal behandeld worden volgens de codecisieprocedure. Daarbij kan het Parlement ook zelf voorstellen doen voor de richtlijn. Een van de mogelijkheden daarbij is dat voorgesteld wordt het opslaan van internetgegevens te schrappen, nu daarvoor al stemmen opgaan binnen het Parlement. Het is nog onduidelijk of het nieuwe voorstel van de vier lidstaten door de afwijzing van het Parlement definitief van tafel is.