De Amerikaanse senator Gordon Smith heeft een wetsontwerp gepresenteerd dat de toegankelijkheid van breedbandig internet moet verbeteren. Met de zogeheten 'Broadband for America Act' wordt 500 miljoen dollar uitgetrokken om breedbandverbindingen aan te leggen in gebieden waar commerciële exploitatie uitblijft, bijvoorbeeld omdat de netwerkaanleg te kostbaar is. Verder moet de wet het mogelijk maken dat regionale overheden zelf breedbandnetwerken gaan exploiteren, wat momenteel in diverse staten nog verboden is. Ook bestaande breedbandaanbieders als AT&T en Verizon spinnen garen bij de nieuwe wetgeving: deze bedrijven kunnen, als de wet wordt aangenomen, voortaan landelijke online-televisiediensten uitrollen zonder voor elke regio apart contracten te moeten uitonderhandelen.
Het is vooral de half miljard dollar die heel wat wenkbrauwen doet fronsen. Terwijl de Europese Unie onlangs nog besloot dat breedbandig internet geen burgerrecht is, zou het voorstel van de republikeinse senator haaks staan op de Amerikaanse afkeer van overheidsingrijpen. Om een en ander te financieren, heeft Smith bedacht dat het zogenaamde 'Universal Service Fund' gebruikt kan worden. Dit fonds, dat indertijd werd opgericht om telefonie voor elke Amerikaan bereikbaar te maken, zou ook de aanleg van breedbandinternet moeten garanderen. Het USF wordt gespekt door de providers, die dus de benodigde miljoenen op tafel moeten leggen als de wet erdoor komt. Die providers zullen de rekening op hun beurt zonder enige twijfel bij de klanten neerleggen, die naar schatting een paar dollar per maand extra zullen moeten betalen. Of de 'verkapte belastingverhoging', zoals critici het voorstel betitelen, in deze tijd van enorme begrotingstekorten op veel steun zal kunnen rekenen, valt nog te bezien. Opmerkelijk genoeg is het heffen van een internetbelasting in Amerika verboden, wat volgens president Bush juist bedoeld is om te zorgen dat iedere Amerikaan breedbandinternet kan krijgen.
