Een commissie van het Europees Parlement zal vandaag stemmen over een voorstel van de Europese Commissie om de roamingkosten voor mobiele telefonie te verlagen. Een aantal telecombedrijven is alvast begonnen met het reduceren van de tarieven.
Al jaren liggen de Europese Comissie en de telecombedrijven met elkaar overhoop over de roamingtarieven. Dit zijn de kosten die de bedrijven elkaar in rekening brengen voor het gebruik van elkaars mobiele netwerken. Wie met zijn mobiele telefoon in het buitenland belt, moet doorgaans gebruik maken van het netwerk van een andere provider. Door de hoge tarieven die hiervoor gevraagd worden, is mobiel bellen in het buitenland nogal duur. Dit is de EC al jaren een doorn in het oog en deze heeft dan ook het voornemen om de roamingkosten met wetgeving aan banden te leggen. Nu dit voornemen concrete vormen aan begint te nemen hebben sommige bedrijven de tarieven alvast verlaagd. Vodafone biedt bijvoorbeeld het Passport-programma aan. Klanten die zich hierop abonneren betalen voor een buitenlands gesprek nog maar een starttarief van 75 eurocent plus de binnenlandse kosten per minuut.
Het voorstel van de EC komt er op neer dat de onderlinge roamingkosten voor telecombedrijven worden beperkt tot 25 cent per minuut. Consumenten zouden voor het mobiel bellen vanuit het buitenland maximaal 50 cent per minuut mogen betalen, en voor het ontvangen van een gesprek in het buitenland maximaal 25 cent per minuut. Eén van de plannen is om de mobiele-telefoonbedrijven in de EU te verplichten alle klanten over te zetten naar deze tarieven, terwijl klanten die dat liever hebben ook kunnen kiezen voor een eigen aanbod van hun provider. De telecombedrijven zijn hier op tegen, omdat ze dan veel moeite moeten doen om de klanten weer terug te winnen voor hun eigen abonnementen. De Europese Commissie verwacht dat nog in de eerste helft van dit jaar de wetgeving tot stand zal komen. Implementatie op nationaal niveau kan daarna nog wel enige tijd op zich laten wachten.