Het Amerikaanse Patent & Trademark Office heeft gisteren wereldkundig gemaakt dat Apple een patent heeft aangevraagd op een methode om software tegen ongewenste wijzigingen te beschermen. De aanvraag, gedaan in april 2004, lijkt met name verband te houden met de aanstaande release van de x86-versie van Mac OS X; Apple wil zo mogelijk voorkomen dat Tiger en zijn opvolgers op niet-Apple-hardware gedraaid worden. Om dat te bewerkstelligen zou software kennelijk machineonafhankelijk kunnen worden gecodeerd, en pas na een vertaalslag zou de functionele code zichtbaar moeten worden. Als extra bescherming zou die functionele code ook nog eens 'obfuscated' worden, een techniek waarbij loze instructies en schijnbaar onlogische volgordes worden gebruikt om reverse engineering zo lastig mogelijk te maken.
Interessant is dat het patent uitgaat van bruikbaarheid op drie mogelijke besturingssystemen - Windows, Linux en Mac OS X - en bovendien zou dezelfde code op zowel x86-computers als Apple-machines te gebruiken zijn. Niet alleen kan de 'obfuscation' afhankelijk van de gebruikte hard- en softwarecombinatie extra ingewikkeld gemaakt worden, een dergelijke platformonafhankelijke vertaalslag zou bovendien virtualisatiesoftware deels overbodig kunnen maken. Bovendien staat het Apple-streven om OS X proprietair te houden in schril contrast met de mogelijkheid dat Tiger-software op Windows-systemen zou moeten kunnen draaien. Of er binnen afzienbare tijd software op basis van dit patent verwacht kan worden is echter niet bekend.