Op de website van het blad Nature staat een artikel over een vinding die ervoor kan zorgen dat lithiumbatterijen meer stroom leveren. Dit wordt bereikt door een groot aantal batterijen parallel te schakelen. Om dit in de beperkte ruimte van een batterij voor elkaar te krijgen, wordt er gebruikgemaakt van cilinders die gemaakt zijn van koolstof. Of deze cilinders vergelijkbaar zijn met nanotubes is echter niet bekend. Door deze cilinders te vullen met lithium-ionen ontstaan kleine batterijen die parallel geschakeld kunnen worden.
Om de cilinders te kunnen maken, moest er wel eerst een geschikte plastic worden gevonden. De kunststof die uiteindelijk is gevonden, wordt hard als deze wordt belicht en is bestand tegen hoge temperaturen. Niet belichte delen blijven echter vloeibaar. Dit maakt het mogelijk om een plak van deze kunststof met het patroon van cilinders te belichten en daarna de overgebleven vloeistof weg te etsen. Hierna wordt het geheel in een oven op 900ºC gebakken waardoor de waterstofatomen verbranden. Hierdoor blijft uiteindelijk alleen de koolstof over.
De nieuwe batterij is echter nog niet rijp voor productie. Dit komt omdat er gebruik is gemaakt van silicium als ondergrond voor de koolstofcilinders. Hierdoor kon het principe van de batterij getest worden, maar helaas maakt het de batterij ook een stuk duurder dan concurrerende technieken. Daarom zijn de onderzoekers op zoek naar een andere drager, zodat deze nieuwe batterij goedkoop geproduceerd kan worden.
