Tom's Hardware Guide komt met een review van vier verschillende Pentium 4-M processors. De redenering achter deze review is dat voorlopig en zeker het komende halfjaar de Pentium 4-M de belangrijkste keus voor de consument zal zijn voor de grotere laptops. Ook al zal op twaalf maart de Centrino-productlijn worden geïntroduceerd, deze zal voorlopig de Pentium 4-M nog niet kunnen overtreffen al is dat in de toekomst wel de bedoeling. De vier mobiele processors die aan bod komen zijn de 1400, 1700, 1800 en 2200MHz-processors.
Verschillen tussen Pentium 4 en het mobiele broertje
In een tabelletje heeft Ome Tom netjes aangegeven wat de verschillen zijn tussen mobiele en de standaardprocessor. Wat opvalt zijn de verschillen in core voltage, het maximale stroomverbruik en de maximale werktemperatuur. De eerste twee zijn uiteraard lager bij de Pentium 4-M, maar de maximale werktemperatuur ligt op honderd graden Celsius bij de mobiele versie terwijl de desktopversie op maximaal zeventig graden nog zijn werk doet. De reden hiervoor is, dat hoe groter het verschil wordt tussen maximaal toegstaande stabiele werktemperatuur en de temperatuur rond de ventilator, des te sneller wordt hitte afgevoerd. Hierdoor is er uiteindelijk een minder krachtige ventilator benodigd. Naast deze verschillen is er natuurlijk ook onderscheid in de verschillende verbruikstanden die in de Pentium 4-M zijn geplaatst om zo zuiniger met energie om te kunnen gaan. Verder zal deze processor ook nauwelijks op maximaal verbruik draaien bij toepassing van standaard applicaties zoals tekstverwerkers, spreadsheets en andere administratieve programma's, de processor werkt dan op Average Power zoals Intel het verwoord. Bij het encoderen van muziek- en/of filmbestanden zal het gebruik in regio van Active Power komen te liggen - ongeveer drievierde van de maximale stroomafname en dan gaat het fannetje van de processor ook aan om voor verkoeling te zorgen. Naast deze twee modes heeft Intel een technologie bedacht, waarmee de processor snel wisselt tussen de standen Average Power en Active Power, het zogenaamde Quickstart. Hierbij wordt de processor in principe continue stilgelegd en weer aangezet wanneer er processoractiviteit benodigd is. De snelheid waarmee dit gebeurd word gemeten in nanoseconden en het zal geen verwondering opwekken dat hiermee het stroomverbruik ook afneemt.

Energiebesparende processorstanden
Dit zijn echter niet de belangrijkste energiebesparende maatregelen die Intel heeft genomen om zijn mobiele processors langer met de energievoorraad van de accu's te laten werken. De meest besparende technologie is Enhanced Speedstep, waarmee de processor op verschillende snelheden en core voltages kan werken. Zo zal de processor bij batterijstand op 1,2V werken en aangesloten op netstroom zal de core voltage 1,3V bedragen. Ook zijn er een aantal slaapstanden waarvan gebruik kan worden gemaakt. Zo is er naast Deep Sleep voor minimaal gebruik stroomverbruik ook nog de Deep Sleeper mode, waarbij de processorcore op één Volt werkt en uiteraard een minimale prestatie levert aan processorsnelheid. De omschakeling tussen de twee standen neemt enkele honderden microseconden in beslag.

Een minder bekende vorm van energiebesparing heeft van Intel de naam IMVP oftewel Intel Mobile Voltage Positioning meekregen. Deze techniek bespaart energie door tijdens het oplopen van de processorload het geleverde VCC-voltage te verlagen met een tiende van 1,3V naar 1,2V. Hierdoor blijft het stroomverbruik relatief gelijk bij een oplopende processorload.
Rechtvaardiging van de kostenverschillen
De voorgaande technologieën zijn op allemaal terug te vinden in de desktop Pentium 4, maar zijn of niet geactiveerd dan wel getest. Daarnaast is het BIOS van een desktopcomputer niet toegespitst op de energiebesparende processorstanden. Op het gebied van productie is er dus geen verschil tussen beide processors. De kostenverschillen worden gemaakt tijdens de ontwikkeling van de energiebesparende maatregelen en de validaties en testen van de geïntegreerde technologieën na het productieproces. Als consument zal je toch zelf moeten bepalen of het prijsverschil hiermee te rechtvaardigen is.
De uiteindelijke testen
De vier mobiele processors worden getest in een all-in-one L3C notebook van Asus. Deze notebook wordt als ideaal voor deze test beschouwd omdat het behept is met de laatste technologieën en het verwisselen van de processors weinig problemen oplevert. Er wordt gebruik gemaakt van negen benchmarks welke allemaal onder WindowsXP draaien. Daarnaast wordt er op drie verschillende manieren naar de levensduur van de batterijen gekeken en is als extraatje gekeken of een laptop geschikt is voor een mobiele LAN-party.
In de SiSoftware Sandra 2003 testen zijn er niet veel opvallende zaken te melden, hoe hoger de klokfrequentie van de processor des te beter de prestaties. Alleen tijdens de geheugenbandbreedtetest valt op dat de laagst geklokte Pentium 4-M van 1,4GHz het beste presteert, maar dat is een bekende fout van de benchmark. Er blijkt wel uit deze test dat de i845MP-chipset zeer geoptimaliseerd is en bijna het theoretische maximum van 2100Mbyte/s benadert. De overige benchmarks leveren ook geen bijzonderheden op, al blijkt wel dat de snellere processors alleen versnellen bij lagere resoluties en bij hogere resoluties niets aan de beperkte grafische bus heeft. Dat wordt ook aangetoond in de Quake III Arena testen en Sysmark 2002 laat zien dat een hogere kloksnelheid procentueel minder bijdraagt dan mag worden verwacht van de processor. Zo is het verschil tussen de snelste (2,2GHZ) en langzaamste (1,4GHz) processor voor internetapplicaties circa veertig procent en voor kantoorapplicaties ruim vierentwintig procent. In vergelijking met het procentuele verschil in kloksnelheid van 57 procent is dat niet meer dan redelijk te noemen. Bij de test van de levensduur van de accu zien we dat deze nagenoeg gelijk liggen voor alle processors op het gebied van presentatie en afspelen van DVD's. Alleen bij het gamen worden de zwaardere processors meer belast, wat uiteindelijk uitmondt in kortere gebruikstijden van de accu van ongeveer twintig minuten. Dus mobiel lannen zit er voorlopig niet in, behalve als je tevreden bent met ongeveer zeventig minuten speeltijd.
Conclusie
Dit alles leidt samen tot de conclusie dat de snelste processor niet altijd de beste keuze is voor een laptop. De keuze voor de processor zal moeten worden gemaakt aan de hand van welke applicaties op de laptop zullen gaan draaien. Voor kantoorgebruik en af en toe een DVD'tje bekijken zal een 1GHz-processor meer dan voldoende zijn. Voor gamen en processorintensieve applicaties zijn snelle processors en grote geheugens een must. Daarnaast speelt de keuze van de videokaart ook een grote rol, doordat de geïntegreerde videokaarten over het algemeen zeer slecht zijn in 3D-applicaties. Gelukkig komt daar steeds meer verbetering in met de introductie van de ATi Mobility Radeon 9000.