Een rechter heeft een rechtszaak van Intel-aandeelhouders tegen het bedrijf verworpen. Volgens de aanklagers verzweeg Intel te lang dat de Foundry Services verlies draaiden. Zij kunnen eventueel met nieuw bewijs dezelfde aanklacht opnieuw indienen.
Reuters schrijft dat de aanklagers beweerden dat Intel in boekjaar 2023 grofweg zeven miljard dollar aan operationeel verlies leed vanwege de hoge kosten van de Foundry Services, de Intel-chipfabrieken waarin chips voor derden geproduceerd worden. Dit zou in eerste instantie achtergehouden zijn en pas later op een misleidende manier gepresenteerd zijn, zo beweerden de aanklagers. Volgens de rechter klopt dit niet.
Ook heeft de voormalige ceo Pat Gelsinger aandeelhouders volgens de rechter niet misleid met statements als 'groeiende vraag naar onze Foundry-diensten'; volgens de aanklagers zou dit onterecht een positief beeld van de vraag naar deze diensten schetsen, maar de rechter concludeert dat deze opmerking over een specifieke klant werd gemaakt, niet over de service in het algemeen.
De grote verliezen van de Foundry Services werden in de loop van 2024 bekendgemaakt, toen Intel de foundrydivisie opsplitste in verschillende onderdelen, om onderscheid te maken tussen productie voor interne doeleinden en voor derden. Nadat hierdoor een manier van inkomstenrapportage retroactief toegepast werd op boekjaar 2023, werd pas bekend dat de Foundry Services het vermelde verlies draaiden. Het openbaren van dit verlies zorgde er volgens Reuters voor dat de marktwaarde van Intel binnen een dag met 32 miljard dollar afnam. In reactie hierop startten aandeelhouders een juridische procedure tegen het bedrijf.