Door een aantal nieuwe trucjes toe te passen is Intel erin geslaagd om grootte van de McKinley processor terug te brengen naar 421 vierkante millimeter, ongeveer tien procent kleiner dan eigenlijk was geplanned. Dit heeft als gevolg dat de kosten voor de productie van de chip gereduceerd worden. The Inquirer weet te melden dat een single Itanium 2 doos verkrijgbaar zal zijn vanaf een kleine 5.000 dollar, en dual systemen vanaf 8.000 tot 10.000 dollar beginnen. Servers met vier of acht processors komen neer op respectievelijk 26.000 en 44.000 dollar.
Hoewel deze richtprijzen aantrekkelijker zijn dan die van zijn voorganger en de chip zelf 50 tot 100% sneller zou zijn, zal ook de tweede generatie Itanium volgens de Inquirer geen bestseller worden. De hard- en software industrie mag dan al een tijd ervaring op hebben kunnen doen met Itanium, maar voor de meeste bedrijven wordt McKinley de eerste kennismaking met IA-64. Men verwacht bovendien dat alle echte grote orders worden tegengehouden, omdat nu al bekend is dat een 0,13 micron versie met twee keer zoveel L3 cache binnen een jaar zal verschijnen. AMD zal in de tussentijd proberen om de aandacht van het bedrijfsleven te trekken met Opteron:
Intel will also likely tell the assembled masses of US hackdom that the Itanium is also suitable as a workstation platform, costing between $10,000 and $18,000, although a modest entry level system will only set enterprises back a humble $4,500 to $8,000 or so.
But there's another element that could cause Intel problem. The fly-in-its-ointment, AMD, is expected to have 2-way, 4-way and even 8-way systems ready to roll around March next year, and this could further upset Intel's Itanic applecart.