Uit een onderzoek van KPMG Consulting blijkt dat bedrijven pas rond 2011 winst kunnen gaan maken op glasvezelverbindingen tot de huiskamer van de consument. Tegen die tijd zal een gemiddeld huishouden volgens het bureau 119 euro per maand uitgeven aan verschillende diensten zoals (interactieve) televisie, beeldtelefonie en natuurlijk internet. De enige 'kleine' hindernis die nog genomen moet worden om over 9 jaar geld te gaan verdienen is het aanleggen van een glasnetwerk, iets wat op landelijke schaal zo'n 18 miljard euro kost. Dit wordt nog extra bemoeilijkt door concurrentie van breedbanddiensten via bijvoorbeeld ADSL en kabel. Toch zijn dit volgens Harry Wijbenga geen problemen waar niet overheen te komen is:
Een gerichte aanpak om de haalbaarheid van fiber-to-the-home te vergroten bestaat uit een gefaseerde realisatie van glasvezelnetwerk. Wijbenga: Te beginnen in wijken met relatief lage aanlegkosten en een hoog besteedbaar inkomen zoals duurdere appartements-complexen en bepaalde nieuwbouwlocaties. Daarnaast het combineren van glasvezel met bestaande telefoon- en kabelnetwerken voor de last mile naar de meterkast, het verdisconteren van de aanlegkosten in bouwprijzen of lokale heffingen, en het combineren van de realisatie van glasvezel voor consumenten met de bewerking van de kleinzakelijke markt in de woonwijk zoals apothekers, restaurants en winkels.