De Britse markttoezichthouder CMA gaat de overname van Giphy door Facebook nader onderzoeken. Volgens de autoriteit zou de deal mogelijk de concurrentie tussen verschillende socialemediaplatformen schaden. In het uiterste geval kan de deal ongedaan gemaakt worden.
In een persbericht maakt de autoriteit donderdag bekend onderzoek te doen naar de deal en wat dit betekent voor de concurrentiepositie van Facebook. De Competition and Markets Authority zet vraagtekens bij het overname van de gifjes-aanbieder door Facebook omdat dit mogelijk grote gevolgen heeft voor de advertentiemarkt.
Volgens de CMA heeft de overname mogelijk een negatief effect op de advertentiemarkt en geeft het Facebook een te groot voordeel ten opzichte van andere aanbieders van displayadvertenties. Voor de overname bood Giphy 'innovatieve advertentiemogelijkheden aan die konden concurreren met Facebook', stelt de autoriteit. Als uit het onderzoek blijkt dat dit inderdaad het geval is, kan de CMA Facebook dwingen om Giphy weer te verkopen.
Ook zou Facebook met Giphy oneerlijke concurrentie veroorzaken met andere platformen. Zo zou het bedrijf kunnen verlangen dat diensten als TikTok, Snapchat of Twitter meer gebruikersdata aan Facebook moeten geven als ze Giphy-integratie willen aanbieden, of Facebook zou hen daar helemaal van kunnen uitsluiten. Daarmee zou het bedrijf 'zijn toch al aanzienlijke marktaandeel' vergroten.
In mei van dit jaar werd bekend dat Facebook het gifplatform heeft gekocht. Met de deal zou volgens bronnen 400 miljoen dollar gemoeid zijn. Details over de overname werden niet bekendgemaakt. Facebook maakte alleen bekend dat de gif-bibliotheek geïntegreerd zou worden in zijn eigen platformen.
De Britse autoriteit is ook in gesprek met andere autoriteiten die ook onderzoek doen naar de deal. De CMA wil op 6 oktober met een definitieve uitslag van zijn onderzoek komen. Dan moet duidelijk worden of Facebook Giphy weer moet verkopen.
De autoriteit heeft momenteel een vergelijkbaar onderzoek lopen naar de deal tussen Nvidia en Arm. CMA zou de overname tegen willen houden. In dat geval gaat het niet zozeer om de concurrentiepositie, maar om 'potentiële risico's voor de nationale veiligheid'.