Meta is het niet eens met de uitspraak van de Britse marktautoriteit dat het gifjesplatform Giphy moet verkopen en gaat daarom in beroep. Volgens het bedrijf is er geen bewijs dat de overname invloed heeft op concurrentie op advertentiegebied, zoals de Britse waakhond beweert.
Facebooks moederbedrijf wil daarnaast uitstel van het verkoopbevel van de Britse marktautoriteit CMA, schrijft Reuters, tot er een uitspraak is in het hoger beroep. Er zou volgens een woordvoerder van het bedrijf geen ondersteunend bewijs zijn dat de conclusies van de waakhond ondersteunt. Zo zou Meta de toegang van Giphy niet beperken voor concurrenten en geen data verzamelen over het gebruik van de gifjes, zoals de waakhond eerder stelde.
De CMA beweerde na een onderzoek dat de overname de markt voor advertenties 'substantieel' zou verstoren. Giphy was volgens de Britse autoriteit voor de overname bezig met een plan om merken te laten adverteren op het platform. Daarmee had Giphy een concurrent van Facebook kunnen worden, wat volgens de Britse waakhond voor meer innovatie in de markt had kunnen zorgen. Volgens Meta is er daarentegen geen sprake van een 'substantiële verstoring', aangezien de advertentieactiviteiten van Giphy volgens het bedrijf niet succesvol waren. Verder stelt Meta dat als Giphy de potentie had om een grote concurrent te zijn, diens advertentiemodel gekopieerd kon worden door elk ander gifjesplatform.
Het toenmalige Facebook maakte in mei 2020 bekend Giphy over te willen nemen. Naar schatting zou er zo'n 315 miljoen dollar met de overname gemoeid zijn. Het bedrijf wilde de gifjesbibliotheek van Giphy verder integreren in zijn eigen diensten, zoals Instagram. In oktober 2021 gaf de CMA Meta al een boete van omgerekend zo'n 59,2 miljoen euro. Het bedrijf zou onvoldoende aan de autoriteit hebben gerapporteerd sinds het een onderzoek heeft gestart over de overname, stelde de Britse waakhond.