Een advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie heeft in een advies aan dit hof geoordeeld dat een Oostenrijker, die in 2014 een zaak startte tegen Facebook wegens het schenden van de privacy, dit niet collectief kan doen namens 25.000 anderen.
Advocaat-generaal Michal Bobek wijst de mogelijkheid van een collectieve zaak af, omdat een dergelijke zaak volgens Oostenrijks recht alleen kan als een Oostenrijks bedrijf wordt aangesproken; een collectieve zaak kan niet als een Oostenrijkse consument een bedrijf in een andere EU-lidstaat aanklaagt. Volgens Bobek kan iemand die in staat is om een buitenlandse partij in zijn eigen land aan te klagen voor zijn eigen belangen, niet ook nog eens tegelijk een zaak starten voor een hele groep.
De advocaat-generaal gaf wel aan dat een manier om op te komen voor de collectieve rechten van een groep nodig is in de EU, maar volgens Bobek moet de politiek dit via beleid en wetgeving mogelijk maken, en is dat niet aan het Hof van Justitie. Het starten van een collectieve zaak is in Europa niet heel gebruikelijk, in tegenstelling tot de praktijk van class-actionzaken in de Verenigde Staten.
De Oostenrijker Max Schrems, een rechtenstudent, kan wel in zijn eigen thuisland een zaak tegen Facebook aanhangig maken, zo oordeelde de advocaat-generaal in zijn niet-bindende advies. Facebook probeerde dit te verhinderen door te bepleiten dat Schrems niet kon doorgaan als consument, maar als een bedrijf moest worden gezien. Op deze manier probeerde Facebook Schrems waarschijnlijk te dwingen een zaak in Ierland aanhangig te maken, waar Facebooks hoofdkantoor zich bevindt. Dat zou aanzienlijke hobbels opwerpen voor Schrems, zoals hogere kosten.
Schrems, die ook de Safe Harbour-uitspraak teweeg heeft gebracht, diende in 2014 in Wenen een aanklacht in tegen Facebook. Via een speciale pagina konden personen zich aanmelden en destijds hebben 25.000 mensen dat gedaan. Schrems vordert 500 euro per persoon van Facebook, omdat het bedrijf verschillende overtredingen van privacywetgeving zou hebben begaan.
De rechtbank van Wenen heeft in 2015 de mogelijkheid van een class-actionzaak verworpen. Volgens de rechtbank gebruikte Schrems Facebook op commerciële wijze, ter promotie van zijn publicaties. Daarom vond de rechter dat hij niet als consument te beschouwen was, waardoor Schrems zijn zaak in Dublin moest indienen.
De zaak kwam bij de hoogste Oostenrijkse rechter, die vragen aan het EU-Hof stelde; zo moest er duidelijkheid komen over de vraag of Europees recht het toelaat dat een partij, in dit geval Max Schrems, tegelijkertijd zijn eigen klachten en de klachten van andere personen voor de rechter brengt. Daarbij wilde de rechter ook weten of het uitmaakt dat de deelnemers aan een dergelijke zaak in verschillende Europese lidstaten of buiten de EU wonen.